Ligeti: Requiem; Apparitions; San Francisco polyphony. Barbara Hannigan (s), Susan Perry (ms) met het SWR Vokalensemble Stuttgart en het WDR symfonie orkest – en koor Keulen o.l.v. Peter Eötvös. BMC CD 166 (49’11”). 2008
Er waren van het Requiem twee eerdere opnamen: van Michael Gielen op Wergo WER 60045-50 en van Jonathan Nott op Teldec 8573-88263-2. Aan Apparitions en San Francisco polyphony wijdde ook Jonathan Nott zich op Teldec 85738-8261-2).
Maar deze uitvoeringen van Peter Eötvös maken in sommige opzichten een nog net wat overtuigender indruk. Niet alleen is de geluidskwaliteit beter wat van belang is om de micropolyfonie goed te kunnen volgen, ook het orkestspel is beter verzorgd en bij de solisten is Barbara Hannigan van onovertroffen klasse. Luister naar het ‘Kyrie’ uit Ligeti’s Requiem (1963/5) om te horen hoe muzikale verschrikking kan worden uitgedrukt. Dat gebeurt in dit koorgedeelte heel gedetailleerd omdat haast ieder koorlid een aparte eigen partij heeft om zo een imposant heterofonisch geheel te bereiken tussen onderlinge stemgroepen en contrapunt tussen deze. Hooguit was het koor van Nott een fractie gedisciplineerder. Het derde deel, ‘De die judicii sequentia’ is anders geaard, kent meer stiltes maar ook ‘tussenroepen’ van de solisten, het koper en het slagwerk.
Apparitions (1958) bleek destijds een verrassend, origineel gestructureerd orkestwerk waarin de componist mogelijk voor het eerste die micropolyfonie toepaste met noot tegen noot uitvergroting en elkaar confronterende klankblokken. Elk detail is dan belangrijk. Het latere San Francisco polyphony (1973/4) is op andere leest geschoeid met langzaam vervormde klankwolken die tegen elkaar worden uitgespeeld.
Verschil is er wel in opnamekwaliteit. Teldec suggereerde een wijd klanklandschap en de nieuwere opname klinkt wat directer, natuurlijker met een gedetailleerder lage bas. Maar wezenlijk groot zijn de verschillen tussen Nott en Eötvös verder niet.