CD Recensies

LEIFS: SCHERZO CONCRETO; KWINTET E.A.

Leifs: Scherzo concreto op. 58; Kwintet voor fluit, klarinet, fagot, altviool en cello op. 50; Variazioni pastorale nr. 1-11 op. 8; Elegieën voor mezzosopraan viool en mannenkoor op. 35 nr. 1-3. Thorunn Gudmundsdottir (ms), Rut Ingólfsdóttir (v) met het Reykjaviks mannenkoor en kamerorkest o.l.v. Bernhardur Wilkinson. Smekkleysa SMK 46, BIS CD 2070 (54’50”). 2002/5

 

Het was het Zweedse BIS dat zich uitgebreid bekommerde om de vastlegging van de essentiële werken van de IJslandse componist Jón Leifs (1899-1968).

Het korte Scherzo concreto uit 1964 laat de componist op zijn grilligst horen waarbij de solo-instrumenten uit het orkest rollen als clown, minnaar en vlegel vertegenwoordigen. Het driedelige kwintet uit 1965 heeft een aparte bezetting die tot bijzondere klankkleuren leidt. Het middendeel draagt de titel funèbre, mogelijk omdat het onder de indruk van zijn zuster werd gecomponeerd.

Het thema van de Variazione pastorale uit 1930 komt van Beethovens Serenade op. 8 dat in nr. 11 terugkeert. Daar tussenin spreekt vooral Leifs zelf, het meest uitgesproken in variaties nr. 3 en 6.

Tragischer wordt het in de drie Elegieën uit 1947 die ook weer in het teken van de dood staan, ditmaal van Leifs verdronken dochter Lif. Het vertoont verwantschap met de thematiek van een eerder werk, Requiem uit 1947. Tragiek spreekt uit vooral uit de delen ‘Dans van het leed’ en ‘Zeegedicht’. 

De uitvoeringen zijn alle doelgericht, consequent en op hoog niveau.