Monteverdi: Madrigalen boek 7. Tragicomedia o.l.v. Stephen Stubbs. Teldec 4509-91971-2 (73’22”). 1993
Het madrigaal geeft de veranderingen in de muzikale stijl gedurende de loopbaan van Cladio Monteverdi prachtig weer en weerspiegelt tevens de overhang van de Renaissance naar de Barok. Montevrerdi’s aanvankelijke stijl met vaak geaccentueerde, luchtige, vijfstemmige composities maakte uiteindelijk plaats voor een meer expressieve vorm met gewaagde dissonanten en scherpe melodische modulaties.
Geleidelijk maakte de noodzaak om de tekst helderder te krijgen de textuur eenvoudiger. De twee hoogste stemmen werden prominenter en de onderste fungeerden als stevige basis voor de harmonie. Ten gevolge van deze verschuiving kwamen er madrigalen met minder stemmen, ondersteund door een instrumentale bas.
In totaal werden negen verzamelingen met madrigalen van Monteverdi gepubliceerd; de eerste verscheen in 1587, de laatste postuum in 1651.
Soms werden Monteverdi’s madrigalen door zijn conservatieve tijdgenoten bekritiseerd, maar zijn broer verdedigde de wijze waarop de eisen die gesteld waren aan tekst en muziek in evenwicht waren gebracht. Het idee dat ‘de muziek dienstbaar is aan de tekst’ werd het levenslange ideaal van deze componist, ook al veranderde de aanpak daarvan in de loop der jaren.
Logisch dat er diverse mooie opnamen van deze madrigalen zijn. De onderhavige uitgave van Stephen Stubbs is daarom zo aantrekkelijk omdat hij de beste delen uit band 7 en 8 zoals de Madrigali guerrieri et amorosi combineerde en daaraan wat van de tweede bundel Scherzi musicali toevoegde.
De verklanking van de zangers is effectief en welsprekend; ze worden goed ondersteund door gevoelig spelende, onopdringerige instrumenten.