Müthel: Klavecimbelconcerten nr. 1 in c, 2 in d, 3 in G, 4 in D en 5 in Bes, Marcin Swiatkiewicz met Arte dei suonatori. BIS SACD 2179 (2 cd’s, 2u. 07’10”). 2013
Men moet echt in goede muziekencyclopedieën of op Wikipedia zoeken naar Johann Gottfried Müthel (1728-1788), laatste leerling van J.S. Bach die met diens zoon Carl Philip Emanuel model stond voor de muzikale Sturm und Drang. Door Forkel, Bachs eerste biograaf, werd Müthel tot diens beste studenten gerekend: ‘vol nieuwigheden, smaak, gratie en vindingrijkheid’.
Müthel vertrok later naar Riga, destijds een belangrijk muziekcentrum, werkte daar als dirigent en min of meer in stilte als componist. De meeste van zijn werken bleven tijdens zijn leven onuitgegeven.
Dat BIS zich voor Müthel interesseerde, is makkelijk te begrijpen omdat dit label zich graag om Scandinavische muziek in de breedste zin bekommert.
Het is ook goed, dat we nu eindelijk wat meer dan deze componist te horen krijgen dan een fluitsonate (Hazelzet, Glossa GCD 92080-2) en een tweetal orgelkoralen (Baumgratz, MDG MDG 319.1025-2). Het Concert nr. 3 was er van Christine Schornsheim (Capriccio C 10739).
Verwacht geen wonderen, maar wat we hier op heel pakkende en treffende wijze te horen krijgen, uitgevoerd op een fraaie Rückers klavecimbelkopie, zijn vijf leuke concerten die best een verrijking van het repertoire mogen worden genoemd. Persoonlijke trekken zijn aanwezig in de vorm van aardige harmonische en ritmische vondsten. Het tienkoppige, op authentieke instrumenten spelende ensemble Arte suonatori zorgt voor een genuanceerde, vieve begeleiding van de niet oninteressante orkestpartijen.