CD Recensies

MOZART: PIANOCONERTEN NR. 9, 12 14-27, DUBBEL- EN TRIPELCONCERT, BRAUTIGAM

Mozart: Pianoconcerten nr. 18 in Bes KV 456 en 22 in Es KV 482. Ronald Brautigam met de Kölner Akademie o.l.v. Michael Alexander Willens. BIS SACD 2044 ( 59’01). 2014

 

Mozart: Pianoconcerten nr. 14 in Es KV 449 en 21 in C KV 467; Concertaria Ch’io mi scordi di te? KV 505. Carolyn Sampson (s), Ronald Brautigam met de Kölner Akademie o.l.v. Michael Alexander Willens. BIS SACD 3054 (56’00”). 2013

 

Mozart: Pianoconcerten nr. 15 in Bes KV 450 en 16 in D KV 451; Rondo in D KV 382. Ronald Brautigam met de Kölner Akademie o.l.v. Michael Alexander Willens. BIS SACD 2064 (53’43”). 2013

 

Mozart: Pianoconcerten nr. 20 in d KV 466 en 27 in Bes KV 595. Ronald Brautigam met de Kölner Akademie o.l.v. Michael Alexander Willens. BIS SACD 2014(53’34”). 2012

 

Mozart: Pianoconcerten nr. 17 in G KV 453 en 26 in D KV 537 Kroningsconcert. Ronald Brautigam met de Kölner Akademie o.l.v. Michael Alexander Willens. BIS SACD 1944 (55’04”). 2011

 

Mozart: Pianoconcerten nr. 19 in F KV 459 en 23 in A KV 488. Ronald Brautigam met de Kölner Akademie o.l.v. Michael Alexander Willens. BIS SACD 1964 (50’00”). 2011

 

Mozart: Pianoconcerten nr. 24 in c KV 491 en 25 in C KV 503. Ronald Brautigam met de Kölner Akademie o.l.v. Michael Alexander Willens. BIS SACD 1894 (55’29”). 2010

 

Mozart: Pianoconcerten nr. 9 in Es KV 271 Jeunehomme en 12 in A KV 414; Rondo in A KV 386. Ronald Brautigam met de Kölner Akademie o.l.v. Michael Alexander Willens. BIS SACD 1794 (58’36”). 2009

 

Mozart: Concert voor 2 piano’s en orkest in Es KV 365 (2x); Concert voor 3 piano’s en orkest in F KV 242. Ronald Brautigam, Alexaï Lubimov en Manfred Huss met Haydn Sinfonietta Wenen o.l.v. Manfred Huss. BIS SACD 1618 (69’02”). 2006

 

Mozarts zevenentwintig pianoconcerten domineren duidelijk zijn oeuvre aan concertante werken en ze zijn opmerkelijk consistent qua vorm. Achttiende eeuwse fortepiano’s waren nog wat weinig in staat om in de geest van wedijveren een dynamische uitdaging aan het orkest – hoe beperkt ook – te bieden en mede daarom wordt meestal het simpele schema van uitwisselingen aangehouden: het orkest speelt een thema voor dat vervolgens door de pianist wordt herhaald en verder wordt ontwikkeld. En vice versa.

Op één na begint elk van deze concerten met een orkestrale bewering waarin het hoofdthema zowel als verdere relevante thema’s worden voorgesteld en dan neemt de piano het over. Maar ook al blijft de structuur in essentie hetzelfde, toch is de inventiviteit binnen die structuur verrassend groot. Die structuur kan op het eerste gehoor fragiel lijken, maar onder de elegante façade gaat een geest van grote kracht en verbeelding schuil.

Sinds de Vergelijkende Discografie over deze pianoconcerten in 2006 werd samengesteld, is daar weinig aan toegevoegd en de conclusie is eigenlijk nog onveranderd met Perahia (Sony SX12K 46441) onverminderd aan kop.

Het verbaast enigszins dat behalve Bilson (DG 463.111-2) nauwelijks nieuwe ‘authentieke’ uitvoeringen zijn verschenen. Kristian Bezuidenhout liet het bij twee concerten. Maar nu Ronald Brautigam – na de pianosonates en variatiewerken in één ruk te hebben afgeleverd – successievelijk ook de volledige concertliteratuur onder handen neemt, is het goed aandacht aan hem te besteden.

Het aantrekkelijke aan deze serie in wording is dat deze hoorbaar maakt dat deze muziek in menig opzicht zo ongeslagen is. He is de grote verdienste van Brautigam dat hij nooit rechtlijnig is en steeds weer voor leuke verrassingen, de ontdekking van een nieuw aspect zorgt. Vergeleken hiermee is Bilson voorspelbaarder en dus saaier. Ook is de solist gelukkig niet te bescheiden, maar wel steeds redelijk ‘vocaal’ wat de stijl betreft. Blijken van overdreven zelfbewustzijn zal men vergeefs zoeken; menige frase krijgt een extra zonnestraaltje. Briljante passages krijgen een passend robuust karakter.

En dan is er de zeer verantwoorde keus van de instrumenten (zoals een McNulty kopie van een Walter uit ca. 1805) en blijkt de stemming te zijn aangepast aan de destijds gangbare opvattingen. Soms kiest de solist uitgeschreven of gangbare cadensen, soms ook (bijvoorbeeld in KV 466, een eigen). Niet zelden speelt hij ook met tuttipassages mee.

Het getuigt alles van een heel verantwoorde, gewetensvolle visie en een consequente realisatie daarvan.

Gelukkig ligt de begeleiding in lijn met de solistische intenties. De Keulse musici luisteren blijkbaar goed naar de solist en naar elkaar en ze demonstreren eenzelfde soort gevoeligheid als Brautigam. Geen wonder dat de finesses van de details zo mooi blijken.

De tot op heden verschenen opnamen zijn hierboven vermeld is de omgekeerde volgorde van de verschijningsdatum; de cd met dubbel/tripelconcert is van ouder datum, maar even waardevol, al is het maar omdat twee versies van het dubbelconcert zijn geregistreerd. De eerste maal herkenbaar als standaard, de tweede keer met toevoeging van klarinetten, trompetten en pauken en met een iets langere uitvoeringsduur.