Malipiero: Sette invenzioni; Quattro invenzioni; La fiera degli indolenti; Il finto Arlecchino (4 symfonische fragmenten); Vivaldiana, concert voor orkest. Veneto filharmonisch orkest o.l.v. Peter Maag. Marco Polo 8.223397, Naxos 8.555515 (63’01”). 1991
Gian Francesco Mapipiero (1882-1973) behoorde tot de post-Pucciniaanse fase van de Italiaanse muziek waarin de componisten naarstig proberen instrumentale en symfonische werken naast de opera te schrijven. Hoewel hij vrijwel een exacte tijdgenoot van Stravinsky was, was Maipliero nooit van harte een neoclassicist,
In 1952 gebruikte en herorkestreerde hij drie delen uit werk van Vivaldi waarin men het werk als musicoloog van de Malipiero herkent. Het gaat hier niet om een transcriptie, want de noten van Vivaldi worden opnieuw gebruikt, alleen in kleuriger vorm omdat het strijkorkest is aangevuld met houtblazers en hoorns. Het resultaat klinkt best treffend.
Ook de beide reeksen Invenzioni (1933) die oorspronkelijk dienden als filmmuziek bij een productie over staalfabricage. Maar ook in de symfonische fragmenten uit de opera Il finto Arlecchino (1925) toont het grote engagement van deze componist in het Italiaanse verleden want sommige passages uit dit werk klinken of ze van Pergolesi of Benetto Marcello hadden kunnen zijn. Er kan ook een bevallig pastoraal in deze werken worden ontdekt.
Dat lichtelijk nostalgieke aspect ten spijt getuigt het feit dat sterke contrasten en herhalingen zijn vermeden dat het hier toch om moderne muziek gaat. In die zin is als cover illustrtie terecht het futuristische beeld van Boccioni gekozen.
De vertolkingen van Maag hebben een aangenaam, goed en rustig karakter.