Mendelssohn: Pianotrio’s nr. 1 in d op. 49 en 2 in c op. 66. Hamlet trio. Channel Classicd CCS SA 36415 (58’15”). 2014
Met Paolo Giacometti beschikt het Nederlands/Europese Hamlet trio waarin we verder de concertmeester van Amsterdam Sinfonietta, Candida Thompson en de Servische, vooral in Duitsland werkzame celliste Xenia Jankovic over een uiterst briljante pianist.
Niet ten onrechte is het zoeklicht wel erg op hem gericht in het eerste trio, maar zijn vingerwerk is heerlijk licht en frivool. De componist zelf draagt hiervoor als een moeiteloze notengoochelaar natuurlijk de grootste verantwoordelijkheid. Door de pianopartij op te zadelen met zo’n ademloze, haast meedogenloze notenstroom.
Gedurende de zes jaar die verstreken voordat hij zijn tweede pianotrio schreef, leerde Mendelssohn heel wat bij. Ongetwijfeld nam hij ter harte wat zijn vriend Hiller opmerkte, namelijk dat veel van die arpeggioachtige patronen ‘erg ouderwets’ waren. Men hoeft het elfachtige scherzo uit beide werken maar te vergelijken om de aanzienlijk subtieler werkwijze van het tweede te waarderen. Ook de thematische ontwikkelingen zijn in nummer 2 gecontrasteerder, vooral in de door veen koraal geïnspireerde triomfantelijke finale. Toch is het eerste trio met zijn onvergetelijke beginthema van de cello het populairst geworden.
Het Hamlet trio zorgt voor briljante verklankingen van beide werken; het klankweefsel wordt mee dankzij de prachtige opnamekwaliteit heel lucide gehouden; Candida Thompsons verfijnde, lyrische viooltoon en articulatie zijn een voortdurend genoegen en al geheel speelt het trio met een goede mengeling van levendige vurigheid en lyrische teerheid. Hoogtepunten te over: een vloeiend, vrij onschuldig gespeeld andante met barcarollekarakter bijvoorbeeld.
Natuurlijk is er zware concurrentie van onder meer Jonathan Gilad, Julia Fischer en Daniel Müller-Schott (Pentatone PTC 5186-08% en het Florestan trio (Hyperion CDA 67485), maar de nieuwe uitgave nestelt zich in hun directe omgeving.