CD Recensies

MAYR: CHE ORIGINALI!

Mayr: Che originali!. Thomas Gropper (b., Don Febeo), Stefanie Früh (s., Aristea), Gisela Gropper (s., Rosina), Stephen Caira (t., Don Carolino), Anna-Maria Bogner (s., Celestina), Robert Merwald (b., Biscroma) en Jörn Eichler (t., Carluccio) met het Georgisch kamerorkest o.l.v. Franz Hauk. Guild GMDD 7167/8 (2 cd’s, 1u. 46’27”). 1998

 

Che originali! is een muzikale farce in 22 scènes op libretto van Rossi uit 1798 waarin op satirische wijze de kleinburgerlijke bekrompenheid van Don Febeo die op haast manische manier het artistieke niveau tracht te verbeteren, onder andere met een zelf gecomponeerde bravura aria vol dramatische expressie binnen een hooguit matig geslaagde rondovorm. Dat verloopt slechter en slechter en eindigt met een quasi vrolijke cabaletta met de tragische tekst: ‘O hemel, open uw poorten want de liefde is overwonnen’.

Een aantal typetjes passeert de revue. Behalve de verdwaasde baron, een strijdlustige impresario, een handjevol strijdlustige vrouwen, een sinistere klusjesman, een kettingrokende bijna een beroerte krijgende uitgever en een koortje dat achter het toneel als kunstkenners en consulenten optreedt.

Don Febeo (een plausibele Thomas Gropper), de trotse vader en grote muziekliefhebber wil alleen zijn dochter Aristea uithuwelijken aan een sterk muzikaal geïnteresseerde jongeman. Don Carolino, haar minnaar heeft echter het nadeel dat hij erg onmuzikaal is. Hij wordt daarom tot twee maal toe afgewezen. Totdat hij zo handig is om zich als gerenommeerde componist voor te doen. Verder is er nog een dochter van Don Febeo, de hypochondrische Rosina.

De muziek van Mayr is vrolijk en levendig van aard in zijn melodiek al zijn daar ook wat gangbaar formele kanten aan. In ieder geval toont hij aan dat opera meer voorstelt dan alleen mooi zingen. Ook de orkestbegeleiding kreeg veel aandacht. Ster van de farce is Stefanie Früh (leerlinge van Reri Grist) als Aristea. Luister vooral naar haar zanglesduel met Don Febeo.

Iemand die ook erg positief opvalt in zijn bufforol is de jonge bariton Robert Merwald (als comprimario bediende Biscroma). Wat minder bevredigt helaas Stephen Caira als Carolino.

Franz Hauk en zijn ditmaal Georgische orkest begeleiden deze aantrekkelijke klucht in één akte heel vaardig. Dat is des te opmerkelijker omdat de zangers voornamelijk zijn gerekruteerd uit oud-studenten van Münchense conservatoria.