CD Recensies

MONTEVERDI: RITORNO D'ULISSE IN PATRIA, IL

Monteverdi: Il ritorno d’Ulisse in patria. Christoph Prégardien (t, Ulisse), Bernarda Fink (a, Penelope), Christina Högmann (s, Telemaco), Martyn Hill (t, Eumete), Jocelyne Taillon (ms, Ericlea), Dominique Visse (ct, Piandro, Menselijke zwakte), Mark Tucker (t, Anfinomo), David Thomas (bs, Antinoo), Guy de Mey (t, Iro), Faridah Subrata (ms, Melanto), Jörg Dürmüler (t, Eurimaco),, Lorraine Hunt (s, Minerva, Fortuna), Michael Schopper (bs, Nettuno, Tijd), Olivier Lallouette (bs, Giove), Claron McFadden (s, Giunone), Martina Bovet (s, Sirene, Liefde) met Concerto vocale o.l.v. René Jacobs. Harmonia Mundi HMC 90.1427/9 (3 cd’s, 2u. 57’55”). 1992

 

Monteverdi’s eerste poging om in een commerciële opera te schrijven, ‘De terugkeer van Ulisses naar zijn vaderland’ ging in 1640 in het Teatro Santi Giovanni e Paolo in Venetië in première. Vanwege het grote directe succes werd het werk daar minstens tien keer opgevoerd. Binnen een jaar na de première werd het ook in Bologna uitgevoerd voordat het in 1641 triomfantelijk naar Venetië terugkeerde.

Het verhaal is ontleend aan de Odyssee, maar het werk concentreert zich op het leed, de edelmoedigheid en de kuisheid van Penelope die wacht tot haar man uit de Trojaanse oorlog terugkeert. De proloog benadrukt de confrontatie tussen Menselijke Zwakte, de Tijd, Fortuna en Cupido: Penelopes volharding zal worden beloond.

Het enige manuscript van deze opera rust in de Nationalbibliothek in Wenen in een onvolledige vorm van drie aktes. Voor zijn opname vulde Jacobs dat materiaal naar gangbare zeventiende eeuwse gewoonte aan met meer muziek van Monteverdi en tijdgenoten zodat een volledige structuur van vijf aktes ontstond, zoals die in sommige libretti is gesuggereerd. Maar hij breidde ook de instrumentatie uit in de geest van de opvoeringen uit 1641.

Ondanks de reputatie van het werk tijdens Monteverdi’s leven, kwam  de terugkeer van deze opera wat later dan die van zijn andere bewaard gebleven opera’s. Ook is het aantal opnamen hiervan geringer. Een der eersten die het werk recht deed was Harnoncourt in 1971 (Teldec 2292-42496-2, en later in Zürich met een andere bezetting op dvd ArtHaus 100.352).

Maar de versie van Jacobs is nog meer aan te bevelen vanwege de elegante, levendige presentatie van het oude drama. Bernarda Fink als Penelope zingt meteen haar beginaria ‘Di misera regina’, ondersteund door de edele klanken van een harp en de transformatie van een herdersjongen in de godin Minerva wordt niet alleen uitgebeeld met een explosie van vocaal vuurwerk, maar ook door een verandering van begeleidende instrumenten: van piffero tot orgel. De uiteindelijke hereniging van Penelope en Ulisses (Christoph Prégardien) is gelukzalig.

De hele bezetting beschikt niet alleen over heel goede vocale kwaliteiten, maar beheerst ook Monteverdi’s idioom naar behoren. Een ontroerende, geïnspireerde en heel treffende uitvoering is het eindresultaat.