Mosolov: Pianosonates nr. 1 op. 3,2 in b op 4, 4 op. 11, 5 in g op. 12; Nocturnes op. 15/1-2; Pianostukken op. 23a nr. 1-3; Dansen op. 23b/1-2; Turkmeense nachten. Olga Andryuschenko. Grand Piano GP 703/4 (2 cd’s), 1u. 34’43”). 2015
‘Ik moet componeren en mijn werken moeten worden uitgevoerd! Ik moet mijn werken testen tegenover de massa’s; als ik in narigheid raak, weet ik waar ik heen moet’. Dat schreef Alexandr Vasilyevich Mosolov (1900-1973), leerling van Glière en Myaskovsky, in 1932 aan Stalin. In de jaren 1920 was hij binnen de grenzen van het toegestane een van de prominentste experimenteelste Sovjet componisten, hoewel hij ook in het Rode leger had meegevochten en als pianist bij zwijgende films had gewerkt. In 1937 werd hij veroordeeld tot acht jaar in de Goelag maar kwam na acht maanden vrij en werd daarna vrij snel vergeten.
Het bekendst werd hij met zijn futuristische orkestwerk Zavod op. 19 (De ijzergieterij) uit 1929. Hij gebruikte daarin motorische ritmen, slagwerk aanvallen en schreef muziek die in melodisch opzicht erg hoekig is.
In de vier nagelaten pianosonates en een stel kortere pianowerken toont Mosolov zich ook een van de gedurfdste componisten die behalve heel toegankelijke muziek ook erg complexe werken kon schrijven.
Rusudan Khutsaria (Melodiya 74321-56263-, Olympia OCD 176) was in 1986 een pianist die zich eerder inzette voor Mosolov, Herbert Henck een tweede (ECM 449.460-2) in 1995. Maar de nieuwe opname van Olga Andryuschenko is om te beginnen volledig en verder heel goed opgenomen en ze speelt dit repertoire knap, karaktervol. Zo zorgt ze voor een geslaagde introductie van deze componist.