CD Recensies

MOZART: NOZZE DI FIGARO, LE, NÉZET SÉGUIN

Mozart: Le nozze di Figaro KV 492. Thomas Hamson (b., graaf), Sonya Yoncheva (s.,  gravin), Luca Pisaroni (bs., Figaro), Christiane Karg (s., Susanna), Angela Brower (ms., Cherubino), Anne Sofie von Otter (ms.,   Marcellina), Maurizio Muraro (bs., Bartolo), Rolando Villazon (t., Basilio), Jean-Paul Pouchecourt (t., Don Curzio), Philippe Sly  (b., Antonio) en Regula Mühlemann (s., Barbarina)  met het vocaalensemble Rastatt en het Europees kamerorkest o.l.v. Yannick Nézet-Séguin. DG 479.5945 (3 cd’s, 2u. 34’58”). 2015

 

Le nozze di Figaro, de ‘huiskomedie’, gaat over een folle giornata in de familie van de graaf en de gravin. Mozart wilde dsaarmee een opera schrijven op basis van het roemruchte toneelstuk van Beaumarchais als sociale satire en howel obstakels en intriges de realisatie vertraagden, vergde het schrijven (volgens librettist Da Ponte) slechts zes weken.

Die snelheid getuigt van Mozarts beheersing van de richting en van de beheersing van de dramatische en verbale toon van de librettist. Afgezien van twee araia’s uit de derde akte die vaak worden weggelaten, is niets overbodig. Figaro behoort tot de centrale, zichzelf eeuwig vernieuwende westerse kunstwerken.

Geen wonder dat tientallen opnamen van het werk bestaan (zie Vergelijkende Discografie). Alleen al DG heeft er zeven in de aanbieding:   

Fricsay 1960 (DG 437.671-2), Böhm 1 1968 (DG 429.869-2), Böhm 2 1976 (DG 449.728-2), Levine 1990 (DG 431.619-2), Gardiner 1993 (Archiv 439.871-2), Abbado 1994 (DG 445.903-2), Harnoncourt 2006 (DG 477.6558).

Maar vier jaar geleden besloot de firma om de zeven rijpe opera’s van Mozart opnieuw op te nemen onder leiding van Nézet-Séguin. Of optimistische commerciële verwachtingen rond de snel reizende ster van de dirigent daarbij een rol speelden? Na Don Giovanni, Così fan tutte, Die Entführung aus dem Serail is nu dus Le nozze die Figaro aan de beurt.  Volgend jaar volgt La clemenza di Tito. Die eerdere opnamen uit deze reeks lieten geen diepe sporen achter en helaas is dat ook met de nieuwe het geval. De opnamen worden gemaakt tijdends het zomerfestival in Baden-Baden.

De bezetting bestaat uit internationale sterren en waar men passend bij een werk met nog vrij jonge rollen een dominant jeugdig stel zangers zou verwachten, krijgen we – met alle respect – een paar veteranen in kernrollen te horen:  Hampson als graaf en Von Otter als Marzellina. Natuurlijk zingen en acteren ze fraai, maar van een geïnspireerd, hecht ensemble is nauwelijks sprake. Iedereen doet zijn ding, ook Luca Pisaroni als Figaro, Christiane Karg als Susanna, Angela Brower als Cherubino. De enige verrassing is Sonya Yoncheva die Diana Damrau als gravin vervangt. Rolando Villazon, de inititiator van het festival, horen we als Basilio.

De bindende chemie mankeert nogal, er is niets bijzonder treffends of amusants aan de voorstelling en zelfs de finale van de tweede akte klinkt vlak, helemaal niet theatraal. Slechts het orkest onderscheidt zich als enige heel positief, met fijn een fortepiano voor de recitatieven.

Kortom: deze uitgave is aardig voor een keer, maar minder tegen herhaling bestand dan de versies van Jacobs (Harmonia Mundi HMC 90.1818/20), E. Kleiber (Decca 478.1720), Gardiner (Archiv 439.871-2), Mackerras (Telarc CD 80388), Giulini (EMI 358.602-2) en Böhm (DG 449.728-2).