CD Recensies

MERCADANTE: DUE FIGARO, I

Mercadante: I due Figaro. Antonio Polio (t., graaf Almaviva), Asude Karayavuz (s., gravin), Rosa Feola (s., Inez), Annalisa Stroppa (ms., Cherubino), Mario  Cassi (b., Figaro), Eleonora Buratto (s., Susanna) e.a. met het Philharmonia koor Wenen en het Giovanile Luigi Cherubini orkest o.l.v. Riccardo Muti. Ducale DUC 045/7 (3 cd’s, 2u.46’01”). 2011

 

Eerst even terug naar Beaumarchais die in 1772 eerst het toneelstuk Le barbier de Séville schreef, dat in 1778 liet volgen door Le mariage de Figaro en de trilogie in 1792 met La mère coupable afsloot. Maar om verwarring te vermijden hebben we in het geval van deze twee-akter van Mercadante uit 1826 te maken met een andere auteur, Honoré-Antoine Richaud Martelly, waaruit Felice Romani een libretto samenstelde.

Severio Mercadante (1795-1870) kennen we vooral als componist van een stel fluitconcerten, waaruit het rondo russo van het concert in e in bekorte vorm in de jaren tachtig vorige eeuw een hit werd dankzij fluitiste Berdien Stenberg.

De titel I due Figaro laat zich makkelijk verklaren uit de handeling. Hier vermomt Cherubino, die intussen officier is geworden, zich namelijk als een tweede Figaro; hij is verliefd op Inez, de dochter van de gravin. Figaro is in deze opera schurkachtiger dan bij Mozart, want hij is uit op een goede erfenis via een schijnhuwelijk van Don Alvaro met Inez en daaruit volgen allerlei intriges en complicaties. De relatie tussen Figaro en Susanna is er allerminst eenvoudiger op geworden. Maar alle verwarring eindigt tot slot in het voordeel van Cherubino.

Na 1835 werd het werk niet meer opgevoerd totdat Riccardo Muti het in 2011 in Salzburg voorstelde.

Dat Mercadante een volgeling was van Rossini is goed te merken aan een zekere Napolitaanse zwier in zijn muziek, maar door zijn verblijf in Spanje laat sporen na in de dansvormen.

De uitvoering is heel levendig, vooral in de gedeelten met snel gekakel, maar er is in de cavatines ook sprake van mooi belcanto.

Het is aardig dat hier onbekende jonge, dus soms wat kleine stemmen te horen bij een aan de teugels rukkend Italiaans jeugdorkest. Het mooist klinkt Rosa Feola als Inez; zij is de uitblinkster in het gezelschap zangers; ook Antonio Poli is een heel aantrekkelijke graaf. Een iets kernachtiger lager register was nog mooier geweest voor de graaf van Mario Cassi. Verder alle waardering.

Vermeldenswaardig is nog dat Milhaud in 1965 de opera La mère coupable op. 412 schreef naar het laatste deel van Beaumarchais’ trilogie. Daarvan bestaat een opname onder Serge Baudo uit Genève (Opera-Depot OD 11494-2, 2 cd’s).