CD Recensies

MOZART: VIOOLCONCERTEN NR. 1-5; CONCERTANTE SYMFONIE E.A., ZIMMERMANN

Mozart: Vioolconcerten nr. 1 in Bes KV 207, 3 in G KV 216, 4 in D KV 218; Adagio in E KV 261; Rondo in C KV 373. Frank Peter Zimmermann met het Kamerorkest van de Beierse omroep o.l.v. Radoslaw Szulc. Hänssler 98039 (76’47”). 2014

 

Mozart: Vioolconcerten nr. 2 in D KV 211 en 5 in A KV 219;  Concertante symfonie in Es  KV 364. Frank Peter Zimmermann met Antoine Tamestit (va) en het Kamerorkest van de Beierse omroep o.l.v. Radoslaw Szulc. Hänssler HC 15042 (74’18”). 2015

 

Mozart: Concertone voor 2 violen en orkest in C KV 190; Rondo in Bes KV 269; Serenade nr. 7, Haffner, in D KV 250/248b. Frank Peter Zimmermann met en het Kamerorkest van de Beierse omroep o.l.v. Radoslaw Szulc. Hänssler …. (verschijnt in februari 2017)

 

Mela Tenenbaum met het Tsjechisch filharmonisch kamerorkest o.l.v. Richard Kapp is waarschijnlijk de enige die in 1999 de complete gangbare werken voor soloviool en orkest van Mozart (inclusief de Concertone en de Concertante dus) – maar ook de dubieuze – heeft geregistreerd op drie cd’s Ess.A.Y. CD 1070/72  

Daartoe behoren behalve “de” vijf vioolconcerten KV 207, 211, 216, 218 en 219, het Adagio KV 261 en de Rondo’s KV 269 en 373 ook enige werken van twijfelachtige origine zoals het zogenaamde Adelaïdeconcert in D KV Anh. 294a dat waarschijnlijk van Henri Casadesus (een oom van de beroemde pianist Robert) is en de zogenaamde Vioolconcerten nr. 6 in Es KV 268 (365b) en 7 in D KV 271a.

Deze Tsjechische uitvoeringen klinken warm, stijlvol, vlot, maar ook wat oppervlakkig en de surrogaat Mozartstukken worden niet echt geloofwaardiger gemaakt.

Als opmaat voor een nieuwe serie opnamen van Mozarts ‘complete’ werken voor viool en orkest verscheen alleen nog de in bovenstaand rijtje eerst vermelde cd. De tweede is aangekondigd, de gegevens van de derde lijken ook vast te staan.

Zimmermann is natuurlijk allerminst een nieuwkomer op het gebied van deze concerten. Sterker nog: al op negentienjarige leeftijd nam hij ze in 1984/6 met Jörg Färber alle op bij EMI, intussen heruitgegeven door Warner (2564-096523-2); nr. 3 nam hij nog eens op met Sawallisch (EMI 555.426-2) en er is nog een uitgave van nr. 4 met Bertini (Capriccio C 71069).

En dan is nu als vijftiger met veel ervaring en gewonnen inzichten terug voor een heel nieuw geheel, waarvan het slot nog in de maak is. Het blijkt dat Zimmermann de dubieuze werken mijdt om in plaats daarvan de Haffnerserenade – met een belangrijke rol voor de soloviool – te bieden. Gezien zijn reputatie is hij een ideale gids in deze materie en dat laat die eerste cd duidelijk horen.

Op basis van het beluisteren van de twee reeds verschenen cd’s is het wel mogelijk om een voorlopig oordeel te vellen. De aanpak is kwiek en levendig en ook heel lenig zonder de grilligheden die Anne-Sophie Mutter toonde toen ze later nog eens tot deze materie terugkeerde. Gebleven is de jeugdige stijlHet door concertmeester Radolslaw Szulc geleide kamerorkest bestaat uit leden van het volledige symfonie orkest van de Beierse omroep. Ze musiceren staande  en hun spel is van hoge kwaliteit. Wat in het geheel van deze vertolkingen opvalt is het evenwicht dat werd bereikt tussen analytisch detailleren en muzikantesk speelplezier. Zimmermann en het begeleidend ensemble weten in een vrije voordracht de jeugdige frisheid van deze werken mooi over te dragen. De toonvorming van de solist is mooi slank, hij beperkt zijn vibrato, maar oefent toch kracht uit. Aan stilistisch verantwoord engagement is geen gebrek. Dat wekt hoge verwachtingen voor het vervolg. 

De belangrijkste rivalen zijn de dames Julia Fischer (Pentatone PTC 5186-064, PTC 5186-094 en PTC 5186-098) en Pamela Frank (Arte Nova 74321-72104-2, 3 cd’s) en de heren Giuliano Carmignola (Archiv 477.7371, 2 cd’s) en Arthur Grumiaux (Philips 438.323-2, 2 cd’s). Maar wie nog geen van die opnamen bezit, kan zeker Zimmermann in overweging nemen. In de Concertante symfonie zijn Kremer, Kaskashian en Harnoncourt (DG 413.461-2) misschien nog net iets harmonieuzer.