Milhaud: Carnaval d’Aix, Le op. 83b; Pianoconcerten nr. 1 op. 127 en 4 op. 295; Études voor piano en orkest nr. 1-5 op. 63; Ballade voor piano en orkest op. 61. Claude Helffer met het Frans Nationaal orkest o.l.v. David Robertson. Erato 2292-45992-2, Warner 0927-49982-2 (68’38”). 1992
Van de ongeveer vijftig (!) concertante werken die Milhaud componeerde, zij er hier vijf bijeengebracht. Daarvan geniet alleen Le carnaval d’Aix (1926) als afgeleide van het ballet Salade op. 83 dat over figuren uit de Commedia dell’arte gaat enige bekendheid, de overige werken op deze cd vertegenwoordigen hun enige opname. Het gaat om diatonische, vlotte muziek, zoals zo vaak bij deze componist.
Qua stijl komt de Ballade uit 1920 dicht in de buurt daarvan. Daarna begaf de componist zich diep in de polytonaliteit van de meest wrange en chaotische soort in de vijf Études (ook 1920) die alleen door blazers worden begeleid. Nummer die biedt een Ivesachtig conglomeraat van van vier gelijktijdige fuga’s in verschillende toonsoorten en nummer vier is eenexperiment in het halverwege terugkeren, zo ongeveer als in Hindemiths Hin und zurück.
Daarna keren we terug in de polytonaliteit van het voor Marguérite Long geschreven met het eerste pianoconcert (1933) dat met een frivool en elegant eerste deel begint, vervolgt met dartele barcarolle en een felle, koortsige finale.
Het tweede concert (1949) is razend moeilijk en virtuoos met zin dubbeloctaven en overladen akkoorden. Het enige leuke deel is eigenlijk het eerste, animé. Het tweede deel klinkt nogal dor.
Alle bewondering voor Claude Helffer die zich manmoedig door de ontelbare noten werkt en slechts een paar steekjes laat vallen. Het orkest steunt hem zonder meer goed. Al te subtiel is het niet, maar voor een keertje is het zeker de moeite waard.