CD Recensies

MAHLER: SYMFONIE NR. 6, HARDING

Mahler: Symfonie nr. 6 in a Tragische. Symfonie orkest van de Beierse omroep o.l.v. Daniel Harding. BR Klassik 900132 (82’28”). 2014

 

Niet dat de overige symfonieën niet heel serieus zouden zijn, maar Mahlers zesde kan als de ernstigste worden opgevat wat betreft de regelmatige structuur en de tragische stemming. Het werk begint met een vastbesloten confrontatie met het lot en hoewel het eerste deel schijnbaar triomfantelijk eindigt, keert de buitengewone finale de kansen met de verpletterende mokerslagen.

De kern van deze symfonie is te vinden in het A-groot akkoord dat overgaat in a-klein, een motief dat al aan het eind van het eerste openingsthema te horen is, maar ook daarna.

Mahler overpeinsde de volgorde van de middelste delen. Zoals in de meeste symfonieën volgt het scherzo na het langzame deel maar er valt veel te zeggen voor de oorspronkelijke ordening waarin het grimmige scherzo vooraf gaat aan het tere, maar wanhopige andante.

De stemming van deze symfonie is zwaarmoedig en angstaanjagend als beschrijving van een vergeefse strijd tegen duistere, onpersoonlijke en uiteindelijk triomferende krachten. Mahlers echtgenote Alma noemde dit zijn persoonlijkste werk. 

De opvatting van Harding vertoont veel overeenkomst met die van Abbado, wat op zichzelf een compliment is. Abbado had namelijk de zeldzame gave om zijn ego zonder verlies aan karakter weg te cijferen. En Harding legt op vergelijkbare wijze de onderhuidse neurotische krachten van de symfonie aan banden, onder meer door zuinig met rubati om te gaan.

De paukenroffel en het A groot/a klein akkoord in het eerste deel klinken zo klaar als een klok, de doorwerking verloopt energiek, het pastorale tussenspel heeft iets geheimzinnigs en de blazers suggereren verborgen krachten in het tweede thema.

Zo’n visie offert in het langzame deel wel iets aan warmte en melancholie op, maar dat kan weinig kwaad als daar een fris laagje dauw op de Alpenweiden voor in de plaats komt. Zo is aan onschuld gewonnen. De hoornsolo sterft bijna in schoonheid en ook de koeklokken zijn markant.

Het scherzo bevat genoeg sporen van demonie

Ook de nachtmerrie achtige uitbarstingen van hoorns en trompetten aan het begin van de finale zijn wat cursief geplaatst om er het al te koortsachtige aan te ontnemen. Waar de eerste mokerslag nog wat gematigd klinkt, bedzit de tweede enorm geweld terwijl de violen gieren en de gong de spanning opvoert. Even lijkt nog van triomf spreke in majeur, maar dan valt al het positieve weg om wreed plaats te maken voor een uitzichtloze stemming, bepaald door een naargeestig koperkoraal dat het laatste akkoord in a-klein inleidt.

Zo ontstond een weloverwogen, anti-retorisch geheel waarin overbodige zwaarwichtigheid en theatraliteit geen plaats hebben en het grote geheel belangrijker is dan losse momenten.

Natuurlijk waren er al aardig wat heel goede opnamen van deze symfonie (zie Vergelijkende Discografie): Fischer (Channel Classics CCS SA 22905), Tennstedt (EMI 747.050-8), Abbado (DG 477.5573), maar ook deze nieuwe mag worden bijgeschreven in de voorhoede.

Opmerkelijk is de afbeelding op de cover. Tijdens het live opgenomen concert droegen de dirigent en vier orkestmusici  electrocardiogram sondes en de metingen daarvan plus een geluidsvolume/tijd curve sieren dat omslag.