CD Recensies

MAHLER: SYMFONIE NR. 3, HAITINK 4

Mahler: Symfonie nr. 3 in d. Gerhild Romberger (ms) en de Augsburger Domsingknaben met koor en orkest van de Beierse omroep o.l.v. Bernard Haitink. BR Klassik 900149 (2 cd’s, 1u. 41’28”). 2016

 

Dit is Mahlers langste symfonie. Het grootse begin (ooit door Mahler betiteld als ‘Pan ontwaakt…. De zomer marcheert binnen’) doet aanvankelijk denken aan de op Beethoven geïnspireerde finale van Brahms’ eerste symfonie, waarna nog aan verschillende muziekstijlen wordt gerefereerd.

De opwindende marssequenties klonken het toenmalige publiek vulgair en banaal in de oren, maar het tere en sierlijke tweede deel (‘Wat mij de bloemen in de wei vertellen’) vergoedt veel en een scherzo-achtig derde deel (gebaseerd op het Wunderhorn lied ‘Ablösung im Sommer’, dat hier ‘Wat mij de dieren in het bos vertellen’ heet) met prachtige klanken van een posthoorn van achter de coulissen eveneens.

In het mysterieuze vierde deel (‘Wat mij de mens vertelt’) is een tekst van Nietzsche verwerkt in de altsolo en het vijfde deel bevat de tekst van ‘Es sungen drei Engel’, ook uit de Wunderhorn, aangepast voor een kinderkoor en een altsolo (‘Wat mij de engelen vertellen’). Het verheven langzame laatste deel (‘Wat mij de liefde vertelt’) is echter zuiver orkestraal en sluit een van Mahlers indrukwekkendste visioenen af.

Natuurlijk is Bernard Haitink een echte Mahlerexpert geworden sinds hij – los van niet vastgelegde concerten in binnen- en buitenland -in 1966 zijn eerste opname met Maureen Forrester, het Groot omroepkoor en het Concertgebouworkest maakte (Philips 420.113-2), in 1970 leidde hij het werk in een Vara matinée,  in 1983 tijdens de Kerstmatinée met Carolyn Watkinson (Philips 464.321-2),  in 1990 met Jard van Nes, het Senf koor en het Berlijns filharmonisch orkest (Philips 432.162-2) en in 2006 in Chicago met Michelle DeYoung (Chicago symphony orchestra CSOR 901.701)

Het is wel aardig wat uitvoeringsduren te vergelijken: 1u. 36’15” in 1966, 1u. 33’16” in 1983, 1u. 42’51” in 1990 en 1u. 41’28” in München. De tendens is dus niet oplopend met het klimmen der jaren.

Verder is het beeld over die lange periode heel consistent. De dirigent dramatiseert geen moment nodeloos, maar spelt het werk geconcentreerd, met een diepe expressie, heel oprecht. De lyrische ongedwongenheid heeft iets onweerstaanbaars. Voortdurend sluit de vertolking volmaakt aan op zowel het desbetreffende deel als op de overkoepelende structuur – best een prestatie bij zo’n complex werk. Voor de rest wordt verwezen naar de net geactualiseerde Vergelijkende Discografie.