Mozart: Mars nr. 1 in D KV 335 (2x); Serenades nr. 9 in D KV 320 Posthoorn en 13 in G KV 525 Eine kleine Nachtmusik; Menuet uit Strijkkwartet nr. 1 in G KV 80. Kölner Akademie o.l.v. Michael Alexander Willens. BIS SACD 2244 (74’41”). 2015
De Posthoorn serenade was de laatste van Mozarts grote Salzburgse serenades (tenzij men de Haffnersymfonie meetelt, die als serenade voor hetzelfde doel werd geschreven). Het werk wordt hier door de Kölner Akademie van Willens, die veel waardering kreeg voor de ‘oude instrumenten’ begeleiding van Ronald Brautigam in de Pianoconcerten, samen met de begeleidende marsen met veel zwier in de ritmen uitgevoerd.
De hoekdelen klinken zo helder, levendig en knapperig als men maar kan wensen. De posthoornsolo in het tweede menuet heeft een nobele, volle klank. De solisten in de ingelaste tweedelige concertante zijn paren fluiten, hobo’s en fagotten tonen zich gevoelig voor de tere expressie van het andante grazioso en met name de fluit en de hobo zijn speels in het rondo.
De kern van het werk is echter het andantino in d dat volgt op de concertante. Het is een voor een serenade onvermoed somber mineurdeel met zijn voorrang voor lager gestemde instrumenten (altviolen, fagotten), zijn accenten en chromatismen.
Mogelijk waren de dagen van Mozarts zorgeloze serenades in 1779 voorbij. De zorgvuldige vormgeving en de intensiteit van Willens’ vertolking weerspreken dat niet.
Overeenkomstig de Salzburgse praktijk gebruikte Willens hier geen celli. Die zijn wel aanwezig in de overbekende Kleine Nachtmusik, die verder eenzelfde fraaie behandeling krijgt. Natuurlijk is zo het eindresultaat op deze uitgave bijzonder goed. Hogwood (Oiseau Lyre 452.604-2) lijkt hiermee overtroffen.