CD Recensies

MOZART: CLEMENZA DI TITO, LA

Mozart: La clemenza di Tito KV 621. Kurt Streit (t., Tito), Karina Gauvin (s., Vitellia), Julie Fuchs (s., Servilia), Kate Lindsey (ms., Sesto), Julie Boulianne (ms., Annio) en Robert Gleadow (b., Publio) met Ensemble Audes en Le cercle de l’harmonie o.l.v. Jérèmie Rhorer. Alpha 270 (2 cd’s, 2u. 13’08”). 2014 

 

Voor het operapubliek van de eenentwintigste eeuw is Mozarts laatste opera een veelbewogen verhaal met een happy end. Het werk was enige decennia populair, verdween gedurende bijna twee eeuwen letterlijk van het toneel en maakte sinds de jaren zestig van de vorige eeuw een triomfantelijke rentree.

Voordien werd het beschouwd als Mozarts enige volwassen opera die was mislukt. De algemeen heersende opvatting was dat Mozart ontmoedigd was door zijn carrière, ongelukkig met deze last minute opdracht ter viering van de kroning van Leopold II in Praag en op de automatische piloot stond door de opera seria, een vorm die inmiddels zieltogend was. Lang werd Mozarts laatste opera afgedaan als gemarmerd en wie er kort na Die Zauberflöte naar luistert, vraagt zich af hoe Mozart binnen een paar maanden zulke heel verschillende werken kon schrijven. Met Titus bevinden we ons in een heel andere wereld, waarin formaliteit wordt getemperd door de diepe emoties welke de liefde wekt (Sextus’ obsessie voor de grillige Vitellia) en jaloezie (Vitellia’s woede jegens Titus die haar lijkt te minachten). 

Maar alles loopt goed af omdat de clementie van de keizer hem in staat stelt om Sextus (zijn grote vriend) te vergeven dat hij tegen hem samenspande op aandringen van Vitellia en Vitellia zelf wanneer hij beseft dat hij van haar houdt. Deze strijdige gevoelens zijn met Mozarts gave om in de harten van zijn operafiguren door te dringen uitgedrukt in een heel directe, economische muziek. 

Het genre bleek hiermee dus echter allerminst dood, maar in ontwikkeling en zoals Idomeneo reeds duidelijk maakte, was Mozart er dol op. Met La clemenza di Tito moderniseerde hij het genre verder.

In 1734 was het libretto van Pietro Metastasio over de legendarische genade van keizer Titus voor de Romeinse aristocraten die tegen hem hadden samengezworen al door minstens veertig componisten getoonzet. Mozart liet de tekst radicaal inkorten.

De ‘schitterende eenvoud’ die Glucks hoogste doel was, is duidelijk in een partituur van uitzonderlijke ordelijkheid, beknoptheid en spaarzaamheid.

Misschien was dit alles nodig omdat Mozart snel moest werken; het schrijven van de recitatieven besteedde hij uit. Maar in zijn bewerking van Metastasio zorgt de compactheid voor een muziekdrama dat het verleden samenvat en tegelijk vooruitblikt naar de toekomst.

Het heeft nooit ontbroken aan heel mooie opnamen van deze opera. Nog steeds is de versie van Kertész zeer het aanhoren waard. Zo ziet het volledige lijstje eruit:

 

1955 Keilberth (Gala GL 100.709, Capriccio C 67159)

1967 Kertész (Decca 430.105-2)

1976 Pritchard (Music & Arts CD 641)

1976 C. Davis (Philips 420.097-2)

1979 Böhm (DG 429.878-2)

1988 Muti (EMI 555.489-2)

1990 Gardiner (Archiv 431.806-2) 

1992 Hogwood (Oiseau Lyre 444.131-2)

1993 Harnoncourt (Warner 2564-688308-2)

2005 Jacobs (Harmonia Mundi HMC 80.1923/4, HMU 90.1923/4)

2005 Mackerras (DG 477.579-2)

2006 Steinberg (RCA 82876-83990-2)

2013 De Marchi (CPO 777.870-2)

 

video

1980 Levine (DG 073-412-8)

1987 Östman (ArtHaus 102.009) 

1991 A. Davis (ArtHaus 100.406)

2003 Harnoncourt (ArtHaus 107.181)

2005 Cambreling (Opus Arte OA 0942 D)

 

Langzamerhand kregen de ‘authentieke’ uitvoeringen de overhand. Daar kregen de eerste Harnoncourt, Gardiner en Jacobs de overhand. Daarbij voegt zich nu na een succesvolle Entführung Rohrer met een ‘live‘ opname uit het Parijse Champs-Elysées theater met deels onbekende internationale zangers bij. Met Kurt Streit en Karina Gauvin zijn de hoofdrollen sterk bezet, maar de ster van het ensemble is de Amerikaanse mezzo Kate Lindsay als Sextus. Onderling zijn de stemmen mooi gedifferentieerd.

Le cercle de l’harmonie is een nog jong ensemble dat ongeventileerde hoorns en trompetten gebruikt, strijkinstrumenten met darmsnaren en spelers met een geringe tolerantie voor vibrato. Het is niet bang voor wat rauwe klanken, die alles andere dan keizerlijk zijn.

We zijn verwend met zoveel erg mooie uitgaven van deze opera. Rohrer en Gardiner aan de ene kant, Kertész en Mackerras aan de andere.