Mendelssohn: Midsummernight’s dream, A, ‘Ouverture’ op.21, ‘Toneelmuziek’ op. 61. Cheri-lyn Cissone (spr, Hermia, Fee, Titiana), Alexander Knox (spr., Lysander, Puck), Frankie Wakefield (spr., Oberon, Theseus), Monteverdi koor en Londens symfonie orkest o.l.v. John Eliot Gardiner. LSO Live LSO 07095 (55’09”) met bonus cd. 2016

Ter gelegenheid van Shakespeare’s vierhonderdste sterfdag 23 april 2016 gaf John Eliot Gardiner in het kader van zijn Mendelssohn reeks met het Londens symfonie orkest een eigen bijzondere gelegenheidsversie van het werk met louter spreekstemmen en met weglating van ‘alle toevoegingen en dus geconcentreerd op de muziek van de feeën en de menselijke gelieven’. Na de ouverture uit 1827 klinkt het enigszins geamputeerde vervolg uit 1843. 

De drie acteurs zeggen de teksten in hun dubbelrollen met veel gevoel en overtuiging.

Het Monteverdi koor is de hier haast de uitblinker, getuige het wiegenlied voor Titiana. In het orkest valt vooral het prachtige aandeel van de blazers op. Niettemin is er een verkeerde hoorninzet in de Nocturne. 

Het orkest speelt als geheel erg geacheveerd en Gardiner schrikt er niet voor terug ook Mendelssohns krachtiger kant te laten horen. Daardoor krijgen sommige momenten in de lage strijkers iets Wagneriaans. Maar verder overheerst een lichte toets, geholpen door vrij vibratoloos spelende strijkers.

Het bonus schijfje bevat gedeelten uit de concertuitvoering en Symfonie nr. 1.

Mooi en bijzonder is deze uitgave zeker, maar voor normaal gebruik is het toch verstandig om voor een mooie standaarduitvoering te kiezen. Die is te vinden in de Vergelijkende Discografie, waar Ozawa (DG 439.897-2) en Previn (Philips 420.161-2) worden aangeraden en voor een nog grotere volledigheid Masur (Teldec 2292-46323-2).