Méhul: Uthal. Karine Deshayes (s., Malvina) Yann Beuron (t., Uthal), Jean-Sébastien Bou (b., Larmor), Sébastien Droy (t., Ullin), Philippe-Nicolas Marin (bs., Chef des bardes) met het Namens kamerkoor en Les talens lyriques o.l.v. Christophe Rousset. Ediciones singulares ES 1026 (60’25”). 2015
Van de 32 opera’s van Nicholas Étienne Méhul (1763-1817) bestonden tot op heden eigenlijk alleen opnamen met fragmenten, dus gaat het hier echt om een nuttige volledige cd première.
Het gaat om een komische opera in één akte die is gebaseerd op de Ossiaanse gedichten naar Berrathon van James MacPherson die in 1806 in Parijs in première ging. Het verhaal speelt in Schotland en betreft Uthal die landgoed van zijn schoonvader Larmor in bezit heeft genomen. Larmor stuurt de bard Ullin naar Fingal, de leider van de Morven om steun te vragen. Malvina, Uthels vrouw en de dochter van Larmor vindt het moeilijk om haar loyaliteit te bepalen, herzij voor haar man, hetzij voor haar vader, maar ze probeert een openlijke strijd te voorkomen. Die strijd is onvermijdelijk en Uthal wordt verslagen en tot verbanning veroordeeld. Wanneer Malvina aanbiedt hem te vergezellen, bekent Uthal dat hij verkeerd heeft gehandeld en volgt verzoening met Larmor.
Palazetto Bru Zane van Ediciones singulares heeft het post-Franse revolutie werk opgegraven ter gelegenheid van Méhals tweehonderdste sterfdag.
Eind mei 2015 vond in Versailles een concertuitvoering van deze opera plaats met Les talens lyriques en het Namens kamerkoor onder Christophe Rousset en deze werd gelukkig meteen opgenomen als voorbeeld van Méhuls werken in dit genre.
Als compositie valt het werk niet helemaal mee. Ongeveer en kwart van de een uur durende opera bestaat uit nogal melodramatische, maar in mooi Frans gesproken dialogen.
Interessant is wel de donkere orkestkleur omdat er geen violen van de partij zijn in het orkest. Het werk begint met een stormachtige ouverture en bevat als een der hoogtepunten een hymne voor vier barden.
Rousset doet er alles aan om de muziek levendig te maken en bij de solisten zijn de glanzende sopraan van Karine Deshayes en de stevige tenor van Yann Beuron en de rijpe bas van Jean-Sébastien Bou de uitblinkers. Het koor van de strijders is ook erg goed, maar klinkt wat veraf.