Moniuszko: Balletmuziek. Polonaise concertante; Balletmuziek Hrabina (de gravin); Begrafenismars voor Antoni Orlowski; Burgerpolonaise in F; ‘Mazurka’ en ‘Danses montagnardes’ uit Halka; Balletmuziek voor Otto Nicolai’s Die lustigen Weiber von Windsor; Mazurka ‘Monte Christo’; Zigeunerdans Jawnuta; Polka Lekadia; Mazurka Straszny dwor (spookhuis). Nationaal filharmonisch orkest Warschau o.l.v. Antoni Wit. Naxos 8.573.610 (78’18”). 2011
Hij was de belangrijkste Poolse componist in de periode na Chopin en voordat Szymanowski ten tonele verscheen: Stanislaw Moniuszko (1819-1872), die vooral bekend werd als componist van de elders in deze rubriek besproken opera’s Halka en Het spookhuis.
Dat hij meer componeerde dan die opera’s, is logisch en dat veel van zijn orkestwerken aan de dans zijn gewijd, blijkt uit deze opname. Verrassend daarbij is, dat hij balletmuziek schreef voor Otto Nicolai’s opera Die lustigen Weiber von Windsor.
De componist was niet wars van enig eclecticisme. Zo vinden we aan de ene kant van zijn muzikale spectrum sporen van Giselle en het gangbaar midden negentiende eeuwse melodrama uit de boerenwereld en aan de andere kant iets van de komische opera. Dat alles ongetwijfeld tot welbehagen van de Poolse bourgeoisie destijds. Maar ook nu kunnen we daar nog best van genieten.
Het gaat om melodieuze, aantrekkelijk, goed georkestreerde werken van een soms wat episodisch karakter, maar wel voorzien van flair.
Dat Antoni Wit dit programma met zoveel toewijding en zo gaaf serveert, helpt ook.
Wit maakte ook een schijfje met tien Ouvertures van Moniuszko (Naxos 8.572716).