CD Recensies

MARTINŮ: GRIEKSE PASSIE, DE

Martinů: Griekse passie, De. Rolf Romei (t., Manolios), Dshamilja Kaiser (s, Katerina), Markus Butter (bs., priester Fotis), Manuel von Senden (t., Yannakos), Wilfried Zelinka (bs., priester Grigoris), Taylan Reinhard (t., Panait), Tatjana Miyus (s., Lenio) e.a. met het Operakoor Graz, koor van de kunstuniversiteit Graz en het Graz filharmonisch orkest o.l.v. Dirk Kaftan. Oehms OC 967 (3 cd’s, 2u. 16’38”). 2016

 

In 1952 publiceerde Nikos Kazantzakis zijn bekende novelle Christus wordt weer gekruisigd. Daarop baseerde Martinů in 1954 zijn Opera in vier aktes in het Tsjechisch, in 1957 gevolgd door een Engelstalige versie. Het was zijn voorlaatste opera. Deze bevat een emotionele humanistische boodschap over geloof en vertrouwen waaraan een erg grote zangersbezetting van 5 notabelen, 6 dorpsbewoners, 10 andere dorpsbewoners, 5 vluchtelingen en een commentator te pas komen.

Het werk heeft in 2017 gezien het enorme vluchtelingeprobleem een hoge actualiteitswaarde.

Het verhaal begint met een Griekse priester die de rollen over de leden van zijn congregatie verdeelt voor het jaarlijkse passiespel. Dan arriveert een groep vluchtelingen die smeekt om een plekje grond omdat hun dorp is geplunderd door Turken. De acteurs in spe beginnen zich hun verschillende rollen eigen te maken.

Nadat de leidende priester heeft geweigerd om de vluchtelingen op te nemen omdat ze cholera zouden hebben, leidt Manolios (de Christus) hen naar de berg Sarakina waar plaats genoeg is voor hen. Ondertussen krijgt de straatventer Yannakos (die Petrus speelt) spijt van zijn plan om de vluchtelingen te beroven van hun schaarse bezittingen in ruil voor eten. Panait, die Judas speelt, maakt zich kwaad als Katarina (Maria Magdalena) haar opvatting herziet en een spirituele band aangaat met Manolios, die daarvoor zijn verloofde Lenio in de steek laat. Lenio vindt al gauw een ander. Aan het eind van de opera blijkt Manolios zich zozeer de rol van Christus te hebben eigen gemaakt dat hij het resoluut voor de vluchtelingen opneemt. Hij wordt geëxcommuniceerd en door Panait gedood als het passiespel eindigt.

Martinů maakte van dit gegeven een rijke en veelgelaagde opera vol contrasten. Prachtige koorgedeelten, kenmerkende soli, intieme kamermuziek, complexe orkestgedeelten en folkloristische elementen wisselen elkaar af. Haast gaat het om een mengvorm van oratorium en opera in deze dramatische strijd tegen de angst. 

Pas twee jaar na de dood van de componist ging het werk 9 juni 1961 in Zürich in première. Hoewel niet elk detail feilloos goed uit de verf komt, is de opvoering door het niet geringe provincietheater in het Oostenrijkse Graz een gedegen en goede. Een moedige daad ook. Wel heeft het zin om deze te vergelijken met de reeds bestaande versies. Er was namelijk al een cd opname van de Opera Zürich uit 1981 o.l.v. Libor Pešek (Supraphon SU 3984-2) en een dvd film van Charles Mackerras (Supraphon SU 7014-9).