CD Recensies

MOZART, STRIJKKWARTETTEN NR. 21-23, ENGEGÅRD

Mozart: Strijkkwartetten nr. 21 in D KV. 575, 22 in in Nes KV 598 en 23 in F KV 590 Pruisische kwartetten. Engegård kwartet. Lawo LWC 1123 (67’27”). 2015

 

Naast het zestal aan Haydn opgedragen strijkkwartetten behoort het drietal dat voor de cellospelende Friedrich Wilhelm II van Pruisen geschreven werken tot het beste wat Mozart in dit genre schreef. Dat dit vooral voor de cellist van het Noorse, uit Arvid Engegård  en Alex Robson (v), Juliet Jopling (va) en Jan Clemens (vc) bestaande Engegård kwartet dankbare opgaven met zich meebrengt, spreekt vanzelf.

Het zijn Mozarts laatste kwartetten en ze worden fijnzinnig met een fluwelen toon gespeeld; de vier musici bezitten het vermogen om met een levendige puls te spelen. Dat blijkt het mooist in de sotto voce gespeelde gedeelten uit nr. 21. Daardoor krijgt een simpel genomen stijgende of dalende toonladder een kenmerkende schoonheid.

Wanneer die bepalende toonschalen in het korte coda terugkeren, bezegelen ze die met een miniem rubato dat adem brengt in de realisatie. Zo’n zelfde rubato zorgt voor adem in het menuet. Licht als het ware de hiel en bekrachtigt de tenen.

Het zijn details als deze die deze muziek reanimeren, ook in de beide andere kwartetten. Het is goed om regelmatig terug te keren naar deze toegewijde verklankingen die een plaatsje verdienen naast eerdere opnamen van het Alban Berg kwartet (EMI 749.583-2) en het onovertoffen Quatuor mosaiques (Naïve E 8834 en 8659). Van het Hagen kwartet zijn er KV 589 en 590 (DG 477.5081).