Mozart: Pianosonate nr. 12 in F KV. 332; Rondo’s voor piano en orkest in A KV. 386 en D KV. 382; Gulda: Improvisaties 1 en 2. Met het Symfonie orkest van de Beierse omroep o.l.v. Leopold Hager. BR Klassik 900713 (54’36”). 1969, 1982
Mozart: Pianoconcerten nr. 26 in D KV. 536 ‘Kroningsconcert en 23 in A KV 488. Friedrich Gulda met het Concertgebouworkest o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. Teldec 8.42970 (59’11”). 1982
Mozart: Pianoconcerten nr. 20 in d KV 466 en 21 in C KV 467. Friedrich Gulda met het Weens filharmonisch orkest o.l.v. Claudio Abbado. DG 415.842-2 (62’37”). 1975
Mozart: Pianoconcerten nr. 25 in C KV 503 en 27 in Bes KV 595. Friedrich Gulda met het Weens filharmonisch orkest o.l.v. Claudio Abbado. DG 419.479-2 (67’18”). 1976
Mozart: Pianoconcerten nr. 21 in C KV 467 en 27 in Bes KV 595. Friedrich Gulda met het Orkest van de Weense Staatsopera o.l.v. Hans Swarowsky. Preiser 90021 (71’51”). ……
Mozart: Pianoconcerten nr. 25 in C KV 503 en 26 in D KV 537; Beethoven: Pianosonate nr. 22 in F op. 54. Friedrich Gulda met het Londens New Symphony orkest o.l.v. Anthony Collins. Testament SBT 1301 (71’31”). 1955, 1958
Mozart: Kwintet voor blazers in Es KV 452; Beethoven: Kwintet voor piano en blazers in Es op. 16. Friedrich Gulda met leden van het Weens filharmonisch orkest. DG 435.593-2 (49’51”). 1960
Mozart: Pianosonates nr. 16 in Bes KV 570 en 17 in D KV 576; Fantasie in c KV 475. Friedrich Gulda. DG 431.084-2 (46’25”). 1978
Mozart: Pianosonates nr. 1 in C KV 279, 2 in F KV 280, 3 in Bes KV 281, 4 in Es KV 282, 5 in G KV 283, 6 in D KV 284, 8 in a KV 310,9 in D KV 311,10 in C KV 330, 11 in A KV 331, 12 in F KV 332, 13 in Bes KV 333, 14 in c KV 457, 15 in C KV 545, 16 in Bes KV 570, 17 in D KV 576; Fantasie in c KV 475; Variaties in G over ‘Unser dummer Pöbel meint’ KV 455; Fantasie in d KV 397; ‘Giuns alfin il momento…. Deh vieni, non tardar’ uit Le nozze de Figaro KV 492 (bew). Friedrich Gulda. DG 477.8466 (6 cd’s, 6u. 21’30”). 1982
Toen de wereld eind maart 1999 werd geïnformeerd dat pianist Friedrich Gulda was overleden, werd onmiddellijk door collega’s en critici veel lof over hem uitgespreid, Enige dagen later meldde Gulda dat hij nog springlevend was en binnenkort een ‘wederopstandings’ recital zou geven. Mogelijk had hij als practical joker de feiten van de in memoriams eens willen controleren. “Er is veel modder over me uitgestrooid toen ik nog leefde en ik wil niet dat ze die ook nog eens op mijn graf smijten.”
Net als zijn twee jaar jongere collega Glenn Gould kreeg hij al vrij gauw genoeg van het gangbare concert- en recital circuit met zijn strikte programma’s, plichtmatig applaus en kledingcodes. Zelfs de composities van de ‘grote doden’ gingen hem tegenstaan. Daarom richtte hij zich vervolgens op jazz en improviseren en ontwikkelde hij steeds excentriekere projecten.
Toch gaf hij nooit recitals met klassieke muziek helemaal op.
Toen hem in 1969 in Wenen de ‘Beethoven ring’ werd toegekend, weigerde hij deze te aanvaarden. Geen wonder dat hij in Wenen met velen overhoop lag. Bij een andere gelegenheid verscheen hij samen met zijn vriendin Ursula Andress naakt op het toneel om een liederencyclus uit te voeren.
Deze in 1930 geboren Friedrich Gulda ontwikkelde zich tot een van de beste en interessantste Bach-, Mozart-, Beethoven- en Debussyvertolkers uit de twintigste eeuw. Op zestienjarige leeftijd won hij het pianoconcours in Genève, op zijn twintigste debuteerde hij in New Yorks Carnegie Hall. Al gauw bracht hij ook een complete sonatecyclus van Beethoven op lp die opmerkelijk was door een spaarzaam pedaalgebruik, een geaccentueerde baslijn en een royaal legato bij een in het algemeen nogal slagwerkachtige pianotoon. Te horen aan de hand van opnamen uit de periode 1950/8 op elf cd’s (Decca 475.6835). Ook zijn opname van Bachs Wohltemperierte Clavier behoort nog tot de interessantste (Philips 412.794-2, 4 cd’s).
In de jaren tachtig vond hij een jong publiek dat enthousiast was over zijn Mozartvertolkingen. Maar ook daarvoor bleef hij sommige avonden weg. Gevraagd waarom, was het antwoord: “Ik vond het wereldkampioenschap schaken boeiender.”
27 januari 2000 stierf Friedrich Gulda echt aan een hartstilstand.
Hierboven is de essentie van Gulda’s Mozartopnamen opgesomd. Het accent ligt nadrukkelijk op die uit zijn annus mirabilis 1982. Er is een recente toevoeging met onuitgegeven moois van de Münchner Musiksommer en eerder dat kennelijk nog in het archief van de Beierse omroep sluimerde. Verder commentaar overbodig: ze zijn alle geweldig.