CD Recensies

MOZART: LUCIO SILLA

Mozart: Lucia Silla KV. 135. Lothar Odinius (t., Lucio Silla), Simone Nold (s., Giunia), Kristina Hammarström (ms., Cecilio), Henriette Bonde-Hansen (s., Cinna), Susanne Elmark (s., Celia), Jakob Næslund Madsen (t., Aufidio) met Ars Nova koor Kopenhagen en Deense omroep Sinfonietta o.l.v. Adam Fischer. Dacapo 8.226069/71 (3 cd’s, 2u. 49’36”). 2002

 

Waarover gaat deze opera seria op libretto van Giovanni de Gamerra - al de tweede van Mozart en zijn vijfde in totaal - met heel wat da capo aria’s die Mozart als bijna zestienjarige Mozart in 1772 in Milaan schreef? Over Lucius Cornelius Sulla (138-78 v. Chr) was een bekwame Romeinse generaal die al zijn veldslagen won als staatsman die tweemaal consul van Rome was, tijdelijk dictatoriale macht uitoefende, de machtsverhoudingen tussen senaat en tribunen te herstelde, vervolgens ontslag nam en Rome van een republiek naar een keizerrijk met Caesar leidde.

De handeling verhaalt van Silla, die een oogje heeft op Giunia, wier man hij heeft verbannen en doodverklaard. Cecilio, die verborgen in Rome leeft, tracht Silla te doden, maar wordt daarin verhinderd en nu echt ter dood veroordeeld. Wanneer Silla om onduidelijke reden een eind maakt aan zijn dictatorschop, verleent hij zijn vijanden, inclusief Cecilio’s vriend Cinna en zijn eigen zus Celia die een paar vormt met Cinna gratie. Af en toe duikt de bloeddorstige Aufidio op om narigheid te veroorzaken.

Natuurlijk bestond al een stel opnamen van Lucia Silla. Op papier ziet die van Harnoncourt (Teldec 2292-44928-2) met Schreier, Bartoli en Upshaw er voorbeeldig uit, maar onvergeeflijk schrapte hij de rol van Aufidio, bekortte wat recitatieven en een stel belangrijke aria’s. Bovendien hield hij manisch-depressieve tempi aan. Ook de opnamen van Hager met Schreier, Auger, Varady (DG 479.1248) en van Cambreling met Rofe Johnson, Cuberi en Murray (Brilliant Classics 92343 of Ricercar RIS 090072/4) treffen minder.

De centrale rol in deze opera is weggelegd voor Giunia, een hoge coloratuursopraan die vier lange aria’s krijgt. Het lukt Simone Nodd uitstekend om met haar heldere stem virtuoos alle gevoelens van verlangen tot woede tot uitdrukking te brengen. Daarbij is haar dictie heel duidelijk. Ze is minstens zo goed als Gruberva bij Harnoncourt en Auger bij Hager.

Vervolgens is daar Lothar Ordinius als de onverwacht beste Silla op cd. Hij heeft slechts twee aria’s om zijn nare karakter te tonen, maar beschikt over het vermogen om die meer karakter te verlenen dan de brave Schreier bij Harnoncourt en Hager. Daarentegen imponeert Kristina Hammarström onvermijdelijk als Cecilio wat minder dan de expressier Bartoli bij Harnoncourt en Varady bij Hager, maar zingt ook met gezag en is opzich heel goed.

Henriëtte Bonde-Hansen is een waardige Cinna, Susanne Elmark een oprechte, liefhebbende Celia, net als Upshaw bij Harnoncourt. Tot slot bezit Jacob Næslund als Aufiodio over de juiste grauw in zijn stem.

Het is verder goed te weten dat het Deense omroeporkest hier op ‘oude instrumenten’ speelt en dat Adam Fischer het werk tot een echt drama smeedt dat ook weet te sprankelen.