Martin: Der Cornet, ‘Die weise von liebe und Tod des Cornets Christoph Rilke’. Okka von der Damerau (a) met Philhamonia Zürich o.l.v. Fabio Luisi. Philharmonia PHR 0108 (59’38”). 2016
Het lijkt volkomen karakteristiek voor een componist als Martin dat deze orkestrale liederencyclus zo serieus van aard is. Niet zo verwonderlijk omdat het over de thema’s leven, liefde en dood gaat. In 1945, nog voordat W.O. II voorbij was, begon het werk als een liederencyclus, maar ontwikkelde het zich verder to een reeks van 23 ‘taferelen’ die ruim een uur in beslag nemen.
In deze taferelen ’speelt’ de vertolker verschillende rollen en vertelt zij ook vanuit wisselde perspectieven. Onwillekeurig denk je aan Mehler (Lied von der Erde), Schoeck (Elegie) en Bantock (Sappho) die ook dergelijke ontwerpen hadden.
Bijvoorbeeld in ’Tag durch den Tross’ en ‘Der Schrei’ wordt een beeld geschetst van een desolaat, door de dood bepaald landschap, ‘Rast’ geeft de lichamelijke en mentale uitputting goed weer en daar staat dan even ‘Das Fest’ tegenover. De Duitse ware alt Okka von der Damerau weet al die sferen goed op te roepen. In ‘Das Schloß’ zingt ze krachtig en elementair, ‘Und einer steht’ slaagde op indrukwekkende wijze. ‘Ist das der Morgen’ krijgt van de begeleiding een goed militair karakter.
Daarmee zorgen Von der Damerau en Luisi voor een van de mooiste vertolkingen van dit bijzondere werk. Maar ze zijn niet de enigen.
In 1984 was Marjana Lipovsek met het ORF Omroeporkest een van de eersten die het werk vastlegde. Daarna kwamen Brigiite Balleys met het Lausanne kamerorkest o.l.v. Jesús López-Cobos (Cascavelle VEL 1020), Jard van Nes met Nieuw Sinfonietta o.l.v. Reinbert de Leeuw (DG 442.235-2), Christiane Stotijn met het Musikkollegium Winterthur onder Jac van Steen volgde in 2006 (MDG MDG 901-1444-6). Maar er is een dvd Ria Bollen met het BRT filharmonisch orkest o.l.v. Frank Martin (Cascavelle VELD 7005.En als baritonaal buitenbeen was daar nog Philippe Huttenlocher met het Colledium academicum Genève o.l.v. Robert Dunand (Gallo CD 725).
Me dunkt, het gaat nu tussen Stotijn en Von der Damerau. Zij treffen de schaduwachtige, half realistische sfeer in bleke tinten met sommige plotselinge uitbarstingen die we uit Debussy’s Pelléas kennen, heel goed. Hun beider opnamen klinken ook het mooist