Marcello, B.: Estro poetico-armonico (gedeelten). Sonate voor 2 gamba’s en b.c. nr. 2 in c; Psalmen nr. 14 ‘O signor, chi sarà nai’, 21 ‘Volgi mio Dio, deh volgi’, 36 ‘In mezzo alle misrie ond’io son cinto’, 27 ‘A te, Signor, che mio sostegno sei’. Caroline Pelon (s) en Mélodie Ruvio (a) met L’amoroso o.l.v. Guido Balestracci. Arcana A 441 (75’22”). 2016
Van de Venetiaanse broers Marcello, was de oudste, Benedetto de begaafdste en de origineelste. Hij leefde van 1686-1739, stamde uit een geslacht van nobile dilettante en hoefde niet te bestaan van een beroep als componist of uitvoerend musicus. In 1707 staakte hij het componeren en werkte hij nog als jurist.
Als jongeman had hij zich echter al danig op muziekgebied gemanifesteerd Niet alleen met instrumentale werken. In de periode 1724 tot 1726 schreef hij namelijk ook zijn acht banden Estro poetici-armonico met Girolamo Ascanio Giustiniani’s parafrasen van de eerste vijftig psalmen Davids, gebaseerd op de Vulgate vertaling in een Italiaanse vertaling. Een complex, omvangrijk en monumentaal opus.
Het zijn treffend mooie, zij het soms wat qua stijl kortademige toonzettingen die van veel vakmanschap en verbeeldingskracht getuigen. Soms wordt een verbinding gelegd tussen madrigaal, arioso en recitatief op de manier van Monteverdi en Buxtehude.
Ingeleid door een instrumentale bijdrage presenteert Guido Balestracci een kleine keuze. De solisten en l’Amoroso weten goed raad met deze quasi cantates als vocaal concert. Er is dramatische energie in de vertolkingen gestopt en het ontbreekt niet aan fraaie contrasten.
In 1999 maakte Konrad Junghänel met Cantus Köln een opname van vijf andere psalmparafrasen, namelijk de nrs. 3, 10, 40, 44 en 47 (Harmonia Mundi HMC 90.1696).