Mozart: Requiem in d KV. 626 (bew. Suzuki). Carolyn Sampson (s), Marianne Beate-Kielland (a). Makoto Sakudara (t) en Christian M. Irmler (v) met het Bach Collegium Japan o.l.v. Masaaki Suzuki. BIS SACD 2091 (74’34”). 2013
In de constante stroom van nieuwe opnamen van Mozarts laatste werk onderscheidt deze zich niet zozeer door het volgen van de oude, traditionele Süßmair vorm of een der latere van Beyer, Levin, Robbins Landon en Finisy (zie Vergelijkende Discografie), maar doordat dirigent Suzuki zich richtte op één van Mozarts bewaard gebleven vroege schetsen. Hij werkt die schets, de opzet voor een fuga, nader uit tot het Amen dat direct volgt na het Lacrymosa.
Verder is het Tuba mirum als een extra alternatieve vorm opgenomen naast de gangbare. Bij dat alternatief wordt alleen de inzet door de trombone uitgevoerd, wat anders is dan bij de gangbare en neemt de fagot het later over. Dat is het bijzondere van deze uitgave, die verder op heel hoog niveau staat, maar tenslotte toch een van de vele zeer goeden blijft.