Mahler Symfonie nr. 9 in D. Zweeds omroeporkest o.l.v. Daniel Harding. Harmonia Mundi HMM 90.2258 (82’37”). 2016
Al eerder toonde Daniel Harding zich een Mahlerdirigent om rekening mee te houden, bijvoorbeeld met zijn eerste symfonie met het Concertgebouworkest (RCO Live 12101), tiende symfonie met het Weens filharmonisch (DG 477,7347) uit 2007 en nr. 6 met het Symfonie orkest van de Beierse omroep (BR Klassik 900132) uit 2014. Telkens met een ander orkest op een ander label.
Zelf heeft Mahler deze symfonie nooit gedirigeerd en zelfs nooit gehoord.Jij begin in 1909 aan het werk en voltooide het een jaar later. Het wordt wel als een afscheid beschouwd, al volgden nog brokken van nr.10. Van begin tot eind zijn er verwijzingen naar de omarming van de dood.
Het werk begint met een van de diepzinnigste en meest complexe delen die Mahler ooit schreef. Een ware catharsis aangaande verdriet en wanhoop. Het tweede deel omvat allerlei soorten dansen, van aards en maniakaal tot heel teer.
In het derde deel wordt elke poging tot plezier gedwarsboomd. Ht afsluitende adagio wist ernst en troost met uitzichtloze eenzaamheid af en eindigt met een geleidelijk wegsterven in de letterlijke en figuurlijke betekenis van het woord, iets unieks in de muziek. Ondanks de wel opgemerkte paralellen met Symfonie nr. 6 van Tchaikovsky.
Het is moeilijk om de grootsheid van Abbado (DG 471.624-2), Karajan (DG 439.024-2) te bereiken. Met hun Berlijnse orkest hadden ze ook ideale klanklichamen ter beschikking.
Maar ook Harding brengt het ver. In het eerste deel zorgt hij voor warmte en diepe emoties, in het tweede en derde deel voor levendige karaktertekening en finale is bij hem een bezielde afsluiting, het Rondo-Burleske lijkt relatief wat vlak, maar wanneer materiaal hieruit in de finale terugkomt, zorgt het voor mooi contrast.
Een vertolking die uitnodigt tot nadere overpeinzingen.