CD Recensies

MOZART: VIOOLSONATES NR. 6, 7, 19, 28, 34; VARIATIES OVER LA BERGÈRE CÉLIMÈNE, IBRAGIMOVA, TIBERGHIEN

Mozart: Vioolsonates. Nr. 6 in G KV. 11, 7 in A KV. 12, 19 in Es  KV.302, 28 in Es KV. 380 en 34 in A KV. 526; 12 Variaties op La bergère Célimène KV. 359; Pianosonate nr. 17 in in Bes KV. 570. Alina Ibragimova en Cédric Tiberghien. Hyperion CDA 68175 (2 cd’s, 2u., 01’18”). 2016

 

Op de hielen van de onlangs verschenen cd ’s met Mozarts bekendste Vioolsonates door Cotik en Lin (Centaur CRC 3619/22) komt nu de vijfde en afsluitende aflevering van de echt complete serie van het ver passende Russisch-Franse duo Ibragimova en Tiberghien.

Opnieuw is het moeilijk voorstelbaar dat er een betere complete uitgave van deze erken is. In de bespreking van vorige afleveringen werden wat alternatieven vermeld, hier blijft dat achterwege omdat het voor het aankoopgedrag vrijwel niet meer nodig is.

Omdat de werken niet in chronologische volgorde zijn vastgelegd, is goed te volgen, hoe in de vroege sonates Tiberghien terecht de dominante partner is en in de latere voor een betere, zelfs heel goede balans is gezorgd.

Eigenlijk is elk werk op deze dubbel cd, dus ook het variatiewerk, een puur genoegen. Ibragimova speelt vloeiend en lenig, Tiberghien speels en fijnzinnig. 

De mix van vroege, middenperiode en late sonates bevalt goed. KV. 6 is van een heel vroegrijp achtjarig jochie uit 1764. De latere Sonates zijn van een oudere, behoeftige componist die er wat geld mee wilde verdienen, terwijl sommige pas na zijn dood werden gepubliceerd. Het is aardig dat dit recital ook de laatste Pianosonate in een niet geheel overtuigende adaptie bevat. Er was zelfs ruimte over voor een late Pianosonate.

Het Variatiewerk is gebaseerd op een destijds bekend Frans liedje, dat tegenwoordig bijna niemand meer kent.

Zoals gezegd: de balans tussen het tweetal is steeds zorgvuldig gekalibreerd, ze lijkt n elkaar instinctief aan te voelen en men hoort dat het tweetal al lang een duo vormt en ieder werk een subtiele eigen behandeling krijgt. 

Wie vooraf even wil proven van deze uitgave, moest beslist het begin en het andante con moto van sonate nr. 28 proberen en de finale van nr. 34. Als er toch nog een punt van lichte kritiek mag worden geuit, dan betreft dit het feit dat de gelegenheden om te versieren en te improviseren onbenut zijn gelaten.

De eerdere uitgaven verschenen op Hyperion CDA 68091, CDA 68143, CDA 68164 en CDA 68175. Mogelijk verschijnen ze nog samen in één album.