CD Recensies

MASSENET: CENDRILLON

Massenet: Cendrillon. Frederica von Stade (ms., Cendrillon), Nicolai Gedda (t. Prince Charmant), Jane Bernié (Madame De la Haltière), Jules Bastin (bs., Pandolfe), Ruth Welling (La fée), Teresa Cahill (s., Noémie), Elizabeth Bainbridge (ms., Dorothée), Claude Méloni (t., koning) e.a. met het Ambrosian operakoor en het Philharmonia orkest o.l.v. Julius Rudel. Sony M2K 79323, 886978-5574-2 (2 cd’s, 2u. 16’33”). 1978

 

Hetzij in de versie van de gebroeders Grimm, hetzij in de vorm van Perrault is het sprookje Assepoester vaak in muziek werkt, vooral als opera en ballet. Tot de minder bekende uitingen behoort de opera Cendrillon van Jules Massenet uit 1896 die daarna in mei 1898 de Parijse Opéra comique in première ging en daarna vrij snel werd vergeten. Logisch dat Massenet Charles Perrault volgt.

Na beluistering van deze wat oudere opname blijkt dat nogal ten onrechte te zijn. Weliswaar bestaat de muziek uit een nogal wonderlijk samenraapsel van stijlen want in de serieuze ogenblikken van het werk lijkt Mass net de weg te openen naar Richard Strauss en Debussy en in de humoristische knoopt hij aan bij Rossini en Offenbach.

Om het conglomeraat nog complexer te maken, is er het nodige coloratuurgedoe, vooral van de fee en vult een dameskoor de taferelen met de fee aan. Maar daar staan dan weer heel fraaie arioso aria’s tegenover.

De belangrijke rollen van Assepoester en Noémie worden gezongen door twee uitstekende mezzo’s (Von Stade en Cahill) wier stemtype ideaal recht doet aan de genuanceerde muzikale woordzettingen van de tekst.Het duurt tot het vijfde tafereel eer Assepoester echt in het bewustzijn doordringt met haar aria Ah! Que mes soeurs sont heureuse’. Aanzienlijk uitgelatener klinkt haar ‘Je suis reine’ veel later. Nicolai Gedda is evenwaardig als Prince Charmant, bijvoorbeeld in ‘Coeur sans amour, printemps sans roses’, maar een opmerkelijks ster blijkt ook Ruth Welting als fee te zijn. De charismatische Jane Berbié is een krachtige, boosaardige schoonmoeder, Jules Bastin blinkt als Pandolfe uit in ‘Du côté de la barbe’ en het koor toont zijn kunnen in ‘Chez madame de la Haltière’.

Julius Rudel leidt het geheel in goede banen en onderscheid zich extra in de dansen uit de tweede akte. Een voldoende is er wel voor het veel te summiere tekstboekje.

Wie dvd’s kan weergeven, is nog beter af met de opname uit 2011 van ee n opvoering uit Covent Garden met Joyce DiDonato, Alice Coote, Ewa Podles, Jean-Philippe Lafont onder Bertrand de Billy (Virgin 60250995).