CD Recensies

MÜTHEL: CLAVICHORDSONATES NR. 1-6

Müthel: Sonates voor toetsinstrument nr. 1 in F, 2 in G, 3 in C; Ariosi met twaalf variaties nr. 1 in G, 2 in c. Menno van Delft. Teknon TK 12-252 (2 cd’s, 1u. 50’18”). 2002

 

Met de tijd verandert ook de appreciatie van de muziek van sommige componist. Dit is als het intrappen van een open deur. Schreef Charles Burney destijds nog dat de werken van Johann Gottfried Müthel (1728-1788) ‘van harte kon worden aanbevolen omdat deze zo nieuw, smaakvol, gracieus en kundig was’, intussen zijn beiden schaduwachtige randfiguren in de geschiedenis geworden.

Müthel kwam uit de buurt van Hamburg en werkte sinds 1747 aan het hof in Schwerin, maar kon in 1750 gaan studeren bij de helaas voor hem vrij kort daarna gestorven Bach. Geen nood: hij kon verder bij Hasse, Telemann.  en bij C.P.E. Bach. Tenslotte belandde hij in Riga.

Zijn muziek blijkt in de praktijk interessanter dan werd vermoed. Dat heeft veel te maken met de ontstaanstijd, met de overgang tussen baron en klassiek waarin melodische bekoring hand in hand gaat met de effecten  van de emotionele Sturm und Drang stijl.

Wanner zijn sonates op clavichord in plaats van op klavecimbel worden gespeeld, zoals hier, brengt dat voordelen met zich mee in de vorm van grotere dynamische contrasten en en dankzij de Bebung (vorm van vibrato). Op deze manier bewijst Menno van Delft overtuigend toch het gelijk van Burney.