Messiaen: Chronochromie (1960); La ville d’en-haut (1987); Et expecto resurrectionem mortuorum (1964). Cleveland orkest o.l.v. Pierre Boulez. DG 445.827-2 (57’48”). 1993
Gedurende de jaren vijftig en zestig vorige eeuw toen tijdgenoot componisten al dan niet via de twaalftonerij van Schönberg en aleatorische middelen op zoek waren naar hun eigen brave, new musicworld, keerde Messiaen liever naar de natuur met vogels en bergen terug naar een onveranderlijke, abstracte tijd.
In Chronochromie vergast hij ons op door zijn geest gefilterd gezang van ettelijke vogels en schildert hij wind, rotsen en rivieren in een wereld zonder mensen. Natuurfenomenen, uitgedrukt met ‘kleurakkoorden’ en complexe ritmische structuren als een soort laat eerbetoon aan Hector Berlioz en Pierre Schaeffer. Een lastig te realiseren orkestwerk, maar op minutieuze wijze bouwt Messiaenleerling Boulez, die heel vertrouwd moet zijn met diens muziek, dit werk nauwkeurig op met een virtuoos, maar hem nauwelijks bekend Amerikaans orkest. Opmerkelijk zoals de muziek fijn genuanceerd glinstert en iets van latente poëzie aan het licht wordt gebracht. Een hoogtepunt is ‘Épode’ waarin 18 strijkers even zovele verschillende vogels uitbeelden.
Op de indrukwekkende vertolking van het immense Et expecto resurrectionem mortuorum met zijn beide gesuperponeerde gregoriaanse melodieën is hooguit wat detailkritiek mogelijk. Misschien had het eerste deel bij een iets langzamer tempo nog meer indruk kunnen maken en de tam-tam en gong uit het derde deel hadden misschien wat sterker mogen worden uitgelicht. Maar dat is haast spelden op laag water zoeken.
Want het ‘monumentale miniatuur’ (sic) La Ville d’en-haut klinkt weer magnifiek. Vooral de ritmische precisie valt hier steeds op.