Mendelssohn: Ouverture Ein Sommernachtstraum, op. 21; Ein Sommernachtstraum op. 61; Die Mainacht op. 9/6 (bew.); Ferne op. 9/2 (bew.); Gondellied op. 1/6 (bew.). Anna Lucia Richter (s), Barbara Kozelj (a) met Pro Musica Nyireyháza en het Boedapest Festival orkest o.l.v. Iván Fischer. Channel Classics CCS SA 37418 (56’35”). 2015
Mendelssohn schreef zijn Ouverture Ein Sommernachtstraum op de vrij prille leeftijd van zeventien in 1826, nadat hij was bevangen door de kracht van het sprookjesachtige A Mid summer night’s dream van Shakespeare. De ouverture heeft iets magisch en klinkt betoverend vanaf het moment dat de vier vermaarde openingsakkoorden van de blazers hebben ingezet.
De vreugde en inspiratievaan dit vroege werk werd nieuw leven ingeblazen in 1843 toen koning Frederik Willem IV van Pruisen de componist uitnodigde om de begeleidingsmuziek voor een uitvoering op zijn paleis van het toneelstuk te schrijven.
Mendelssohn gebruikte daarvoor niet alleen thema’s uit zijn ouverture, maar schreef ook enkele van zijn elegantste melodieën, en met de ‘Bruiloftsmars’ ook van zijn bekendste. Het scherzo onderstreept zijn soepele aanpak, de nocturne zijn lyrische gaven.
De bewoording van Shakespeares tekst is zowel gevoelig als treffend. De verwarring van de geliefden in het bos wordt mooi tot uitdrukking gebracht in het turbulente intermezzo. Er is een nepbegrafenismars in het ‘toneelstuk binnen het toneelstuk’ van Pyramus en Thisbe en er is een dans om het Nick Bottom thema volledig te benutten.
Bij een volledige uitvoering van deze begeleidingsmuziek is het aardig om een versie te horen waarin het werk binnen de context van Shakespeare wordt geplaatst. Dat was onder meer het geval bij de uitvoering van Seiji Ozawa met het Boston symfonie orkest en Kathleen Battle en Frederica von Stade (DG 439.897-2) waar de hulp van Judy Dench is ingeroepen. Voor andere mooie uitvoeringen zonder gesproken tekst zorgden André Previn (EMI 574.981-2) en Riccardo Chailly (Decca 481.0778).
Nu komt daar Iván Fischer bij die een heel felle uitvoering van de negen delen geeft, alsof deze behoren tot een dramatische symfonie zonder echter het feeërieke karakter te kort te doen. Spannend en geheimzinnig klinkt het beslist met goede vocale bijdragen.
Omdat sopraan Anna Lucia Richter toch bij de hand was, werden als extra nog drie georkestreerde liederen vastgelegd. Ook mooi gedaan. Desondanks blijft de speelduur wat aan de korte kant, maar daar staat dan weer tegenover dat de opname zelf bijzonder mooi is geslaagd.