CD Recensies

MOZART: CLEMENZA DI TITO, LA, NÉZET-SÉGUIN

Mozart: La clemenza di Tito KV. 621. Rolando Villazón (t., Tito), Joyce DiDonato (ms., Sesto), Marina Rebeka (s., Vitellia), Regula Mühlemann (s., Servilia), Tara Erraught (ms., Annio) en Adam Plachetka (b., Publio) met het RIAS kamerkoor en het Europees kamerorkest o.l.v. Yannick Nézet-Séguin. DG 483.5210 (2cd’s, 2u., 20’40”). 2017

 

Voor het publiek van de eenentwintigste eeuw is Mozarts laatste opera een veelbewogen verhaal met een happy end. Het werk was indertijd enkele decennia populair, maar verdween daarna voor bijna twee eeuwen letterlijk van het toneel en maakte pas in de jaren ’60 van de vorige eeuw een triomfantelijke rentrée.

Voordien werd het werk beschouwd als de meest volwassen opera van Mozart die echter helaas was mislukt. De algemene opinie was dat Mozart was ontmoedigd door zijn carrière en ongelukkig was met deze last minute opdracht ter viering van de kroning van Leopold II in Praag en op de automatische piloot stond voor wat betreft het genre opera serie, een vorm die intussen zieltogend was.

Maar het genre was zeker niet dood, doch in ontwikkeling en zoals Idomeneo duidelijk maakte, was Mozart er dol op. Met La clemenza di Tito moderniseerde hij het genre.

In 1734 was het librettist Pietro Metastasio over de legendarische genade van keizer Titus voor de Romeinse a aristocraten die tegen hem hadden samengezworen door minstens veertig componisten getoonzet. Mozart liet het radicaal inkorten. De ‘schitterende eenvoud’ die het hoogste doel was van Gluck, werd duidelijk in een partituur van een uitzonderlijke ordelijkheid, beknoptheid en spaarzaamheid.

Misschien was dit alles nodig omdat Mozart in zijn laatste levensjaar snel moest werken, waardoor hij het schrijven van de recitatieven uitbesteedde. Maar in zijn compactheid blikt het muziekdrama duidelijk vooruit de toekomst in. 

De nieuwe reeks opnamen van zeven opera’s van Mozart voor DG is hiermee inmiddels met wisselend succes aan nr. 5 toe met deze zaalopname van een in Baden-Baden in 2017 gegeven concertuitvoering.  

Gelukkig kan meteen worden opgemerkt dat deze aflevering tot de beste van de Canadese dirigent behoort. Dat is voor een belangrijk deel te danken aan de inbreng van Joyce DiDonato als Sesto en de Letse Marina Rebeka als de haatdragende Vitellia. Men zou haar fantastische, goed geuanceerde personificatie van deze moeilijke rol het succes van deze opname kunnen noemen. Luister maar even als proef naar ’Non più di fiori’.

Maar dat zou tekortdoen aan wat Joyce DiDonato - exemplarisch goed in de    aria ‘Parto parto’ - als Sesto laat horen. Een aangename verrassing zijn ook de Ierse Tara Erraught als doorwrochte Annio en de over een passend lichte  stem beschikkende Regula Mühlemann als Servilia. De enige die enige twijfel wekt, is Rolando Villazón in de titelrol omdat hij met een vrij lichte stem wat weinig autoriteit uitstraalt. 

Maar wat de vrouwenstemmen betreft, is deze uitvoering zeker zo goed als die van Gardiner (Archiv 431.806-2), Hogwood (Oiseau Lyre  444.131-2), Mackerras (DG 477.5972) en Jacobs (Harmonia Mundi MC90.1923/4).