Mahler: Symfonie nr. 4 in G (bew. Stein). Judith van Wanroij (s) met de Camerata RCO o.l.v. Lucas Macias Navarro. Gutman CD 173 (55’20”). 2017
Na de stortvloed aan Vierdes van Mahler in de oorspronkelijke versie die de ‘markt verzadigen’ is de laatste jaren sprake van een groeiende trend om het werk in gereduceerde vorm op te nemen. Dat gebeurde ook met wat andere van zijn symfonieën: nr. 2 met pianoduo, nr. 8 met orgel.
Van nr. 4 bestaan verschillende arrangementen, maar dat van Erwin Stein is het bekendst. Daarin is de begeleiding gereduceerd tot strijkkwartet plus contrabas, piano, fluit/piccolo, hobo/althobo, klarinet/basklarinet, accordeon en slagwerk.
Er is wel gesuggereerd dat zo’n kleine bezetting subtiliteiten aan het licht kan brengen, die in grootschalige vertolkingen verloren gaan, maar dat gaat wel ten koste van de kleurenpracht van het origineel. Het lange langzame deel heeft daaronder het meeste te lijden.
Eerder zorgden vooral Kate Royal (Avie AV 2069), Christiane Oelze (MDG 603-1320-2), Sonia Grand (Linn CKD 438) en Christiane Karg (Orfeo C 925618) voor deze kamermuzikale vorm. Nu volgen ook Judith van Wanroij en de leden van het Concertgebouworkest deze weg.
Wat in de Nederlandse vertolking opvalt, is de fijnzinnige, soms haast sprookjesachtige textuur die ook wat omineuze schaduwen heeft. Er wordt een Wunderhorn sfeer gecreëerd. In het langzame deel verslapt de spanning gelukkig niet. Dat soms even de piano opduikt, zorgt voor verrassing.
Judith van Wanroij brengt in de finale mooi iets van vrouwelijke onschuld mee alsof die haar heel eigen is. De langzame fasen van dit deel slaagden lumineus en de zin ‘Kein Musik ist ja nicht auf Erden’ klinkt aan het eind heel verheffend.
Zo ontstond in dat groeiende groepje Steinbewerkingen een der fijnste uitgaven.