CD Recensies

MÉHUL: STRATONICE; JOSEPH; L"IRATO OU L'EMPORTÉ

Méhul: Stratonice. Patricia Petibon (s., Stratonice), Yann Beuron (t., Antiochus), Étienne Lescroart (t., Séleucus), Karl Daymond (b., Eraristrate) met Cappella Keulen en Corona Coloniensis o.l.v. William Christie. Erato 0630-12714-2 (64’41”). 1995

 

Méhul: Joseph. Laurence Dale (Jozef), Frédéric Vassar (Jacob), René Massis Simeon), Brigitte Lafon (Benjamin), Philippe Jorquera (Utobal) en Antoine Normand (Nephtali) met het Intermezzo vocaal ensemble en Sinfonietta de Picardie o.l.v. Claude Bardon. Chant du monde LDC 278963/4 (2 cd’s, 86’13”). 1989 

 

Méhul: L’irato, ou L’emporté. Miljenko Turk (bs, Scapin), Cyrill Auvity (t., Lysander), Pauline Courtin s., Isabelle), Alain Buet (bs., Pandolphe), Svenja Hempel (s., Nérine) met het Kamerkoor Bonn en L’Arte del mondo o.l.v. Werner Ehrhardt. Capriccio 60128 (64’10”). 2005 

 

Het is interessant te bedenken dat Étienne Nicolas Méhul (1763-1817) tijdens de Franse revolutie en Napoléons regeerperiode be beroemdste componist was in zijn land. Hij werd geprezen door Weber, Mendelssohn, Schumann en Berlioz en Wagner voerde zijn opera Joseph op in Riga. Thans is hij nagenoeg vergeten.

Stratonice, de vijfde van zijn vijfendertig opera’s, bracht het alleen al in Parijs tot ruim tweehonderd opvoeringen. Veel van zijn werken op operagebied gaan door voor opéra comiqjue, hoewel ze bloedserieuze thema’s behandelen. Die toewijzing is op grond van de toegevoegde gesproken dialogen.

Stratonice gaat terug tot de oudheid en betreft het verhaal van Seleucus, de koning van Syrië, de hulp van dokter Eristrate inroept om zijn zoon Antiochus af te helpen van zijn suïcidale depressies die worden veroorzaakt omdat hij smoorverliefd is op Stratonice, de verloofde van zijn vader. De rest laat zich raden.

Thans beluisterd maakt het werk best sterk te zijn dankzij een goede structuur, de felle passie, het gevoel voor theater, de harmonische rijkdom en de lyrische kwaliteiten, Luister maar naar de grote aria’s van Antiochus en Seleucus. Onder de uitvoerenden is Yann Beuron de ster. Op intelligente wijze brengt William Christie, te gast in Keulen, fijne nuances aan in de orkestpartij. 

In La légende de Joseph uit 1807 gaat het om de bekende Bijbelse geschiedenis van Jozef die wil weten of zijn tien oudere broers nog steeds harteloos zijn tijdens de uittocht uit Egypte uit Genesis. De componist behandelt het gegeven sober en klassiek in de geest van Gluck, behalve in sommige aria’s als ‘A peine au sortir de l’enfance’ van Jozef en ‘Ah, lorsque la mort trop cruere’ van Benjamin.

De belangrijke rollen zijn in de enige opname va het werk goed bezet en Claude Bardon leidt het geheel op overtuigende manier. Als toegift is nog Chant du départ op tekst van de broer van André Chenier opgenomen, een werk dat destijds even populair was als de Marseillaise.

Wie van deze twee uitgaven heeft gesmuld, zal misschien ook nog willen genieten van de ‘comédie-parade’ L’irato, ou L’emporté (de boze man) uit 1801 over de belevenissen van de slecht gehumeurde oude Pandolphe, zijn nicht Isabelle, zijn neef Lysandre en zijn bediende Scapin.