Monteverdi: Il ritorno d’Ulisse in patria. Furio Zanasi (b., Ulisse), Lucile Richardot (a., Penelope), Krystian Adam (t., Telemaco), Hana Blazíková (s., Minerva, Fortuna), Francesca Boncompagni (s., Giunone), Michal Czerniawski (ct., Pisandro), Gianlucca Buratto (bs., Tempo, Nettuno, Antinoo) Gareth Treseder (t., Anfinomo), Carlo Vistoli (ct., Umana fragilità), Silvia Frigato (s., Amore) Francesca Biliotti (a., Ericlea), Zachary Wilder (t., Eurimaco), Anna Dennis (s., Melanto), John Taylor-Ward (bs., Giove) Francisco Fernández-Rueda (t., Eumete ), Robert Burt (t., Iro)met het Monteverdikoor en de English baroque solists o.l.v. John Eliot Gardiner. Soli Deo Gloria SDG 730 (3 cd’s, 3u. 04’30”). 2017
Monteverdi’s eerste poging om een commerciële opera, Il ritorno f’Ulisse in partria (de terugkeer van Ulisses in zijn vaderland) te schrijven ging in 1640
in première in het Teatro Santi Giovanni e Paolo in Venetië. Vanwege het directe succes van het werk werd het minstens tie n keer uitgevoerd.Binnen een paar jaar na die première werd het ook in Bologna opgevoerd en keerde in 1641 triomfantelijk terug naar Venetië.
Het verhaal is ontleend aan de Oysssee, maar de opera op libretto van Giacomo Badoaro concentreert zich vooral op het leed, de edelmoedigheid en de kuisheid van Penelope, die wacht tot haar man Ulysses na twintig jaar terugkeert naar Ithaka uit de Trojaanse oorlog. De proloog benadrukt de confrontatie tussen Menselijke Zwakte, de Tijd, Fortuna en Cupido. Penelopes volharding inn haar trouw zal worden beloond ondanks een aantal minnaars die op haar aasden. Aan het eind van de opera houdt ze een wedstrijd waarin degeme die even goed als Ulysses kan boogschieten haar hand mag vragen. Iedereen faalt, behalve de vermomde Ulysses die niet alleen de beste boogschutter is, maar ook zijn rivalen doodt. Pas tijdens de huwelijksnacht onthult hij zijn ware identiteit.
Ondanks de grote reputatie van de opera tijdens het leven van Monteverdi maakte de opera zijn entree in het moderne operaleven pas veel later dan zijn andere bewaard gebleven opera’s en het aantal bestaande opnamen hiervan is ook geringer (zeven op cd, vijf op dvd), deze nieuwe meegerekend.
Punt is dat het werk een erg grote rolbezetting heeft, waaraan niet zo makkelijk te voldoen is, tenzij zangers twee of drie rollen innemen. Voor de uitvoering van dit werk reisde Gardiner met zijn ensemble naar het Nationaal Muziekforum in het Poolse Wroclaw. Vandaar ook dat we veel Poolse zangers tegenkomen.
Dat het werk epischer is dan Orfeo laar Gardiner mooi naar voren komen en de zangers helpen hem daarbij. Ster van de uitvoering is Lucille Richardot als aan licht neurotische Penelope, heel ontroerend in haar ‘Illustratevi, o cieli’ uit de derde acte. Maar ook haar beginaria ‘Di misera regina’ is plechtig en veelbelovend.
Gardiner zorgt dat de transformatie van een herdersjongen in de godin Minerva vuurwerk wordt door de gewijzigde orkestratie en de inzet van orgel. Mooi, dat ook bij hem het werk gelukzalig eindigt.
Wie zoekt naar vergelijkingsmateriaal komt in de cd wereld terecht bij Jacobs (Harmonia Mundi HMC 90.1427/9) en Harnoncourt (Teldec 2292-42496-2) en op dvd bij Christie (Dynamic 33641).