MacMillan: Miserere. Miserere; Strathclyde motets nr. 1-8; O bone Jesu; Tenebrae responsories nr. 1-3, Robert Farley (tr) met The sixteen o.l.v. Harry Christophers. Coro COR 16096 (79’39”). 2011/2002
Bij het luisteren naar de vocale muziek van de Schot James MacMillan (1959) moet de toehoorder altijd bereid zijn om te aanvaarden deze is gedrenkt in R.K. wijwater. Toch slaat hij vaak ook een niet verzoenende toon aan. Geen wonder in het land van polarisatie, Brexit en het buurland van misbruikschandalen, oranjemarsen en herinneringen aan de IRA.
Wat niet wegneemt dat dirigent Harry Christophers van The Sixteen hem naast Victoria en Poulenc (merkwaardige keuze…) tot de ‘grote drie’ van de religieuze muziek rekent.
Dat zal dan wel, denkt de luisteraar onwillekeurig. Maar dat neemt niet weg dat deze cd met drie ambitieuze koorwerken krachtige muziek bevat die tegenover de nogal bescheiden acht Strathclyde motets staan. Dat levert een evenwichtig beeld op, zonder de controversen en de zweepslagen waarop hij vaak wordt aangesproken.
Wat bijvoorbeeld opvalt, zijn de mooie versieringen in ‘Factus est repente’ dat lijkt zijn wortels e hebben in de Keltische traditie van rouwbeklag. Ook de zoetelijke mystiek van ‘O bone Jesu’ bevat ongebruikelijke, experimentele klankkleuren.
Met zijn vaardige koor maakt Christophers daar iets bijzonders van. Met zijn trompet zorgt Robert Farley in ‘In splendoribus sanctorum’ krachtige steun.