Mendelssohn: Ouvertures Ruy Blas in c op. 95, Das Märchen von der schönen Melusine in F op. 32, Die Hebriden in b op. 26; Die erste Walpurgisnacht op. 60. Birgit Remmert (a), Jörg Dürmüller (t), Ruben Drole (b), Reinhard Mayer (bs) met het Musikkollegium Zürich en de Zürcher Sing-Akademie o.l.v. Douglas Boyd. MDG MDG 901-1949-6 (64’26”). 2015

Omdat in de nacht van 30 april op 1 mei het naar de heilige Walburga (710 - 779) genaamde voorchristelijke feest nog steeds wordt gevierd in Duitsland met een link naar Freya en in Estland, Zweden en Finland met eentje naar Odin maar niet daarbuiten, leek het aardig om nog eens  aandacht  te besteden an de enige serieuze compositie die betrekking heeft op die gebeurtenis.

In 1799 schreef Goethe het gedicht in balladevorm Die erste Walpurgisnacht waarin hij verhaalt over Druïden en andere heidenen die in die nacht in de Harz pogingen doen om hun primitieve rituelen te blijven uitvoeren tegen de achtergrond van het oprukkende Christendom. 

Eigenlijk hoopte de dichter dat zijn vriend Carl Friedrich Zelter die op muziek zou zetten, maar die gaf het na een paar pogingen op, vandaar dat het aan Mendelssohn, die Goethe kende, toeviel om daarvan in 1831 een tiendelige cantate te maken die begint met de ouverture ‘Das schlechte Wetter - Der Übergang zum Frühling’ maar die na wat aanpassingen pas in 1843 voor het eerst in Leipzig werd uitgevoerd.

Van het werk bestaan wel een stuk of tien opnamen, waarvan dit een van de recentste is. 

Boyd verleent deel na deel moi van een dramatisch en muzikaal, soms exuberant karakter. De vocale solisten en het koor voegen zich goed in zijn vrij romantische concept en zorgen voor de juiste expressie. Her orkest zorgt voor mooie kleuren, ook in de drie ouvertures. Fijn dat hij kiest voor de langere versies.

In Die erste Walpurgisnacht is Ruben Drole een vrij ruige Druïde naast de beschaafde andere solisten; het koor beschikt over frisse stemmen. Dat leidt tot een ook heel mooie opname van dit werk.