CD Recensies

MOZART: HOORNCONCERTEN NR. 1-4, KLIESER

Mozart: Hoornconcerten nr. 1 in D KV. 412 (514, 386b) ‘Rondo’, 2 in Es KV. 417, 3 in Es KV 447 en 4 in Es KV. 495. Felix Klieser met Camerata Salzburg. Berlin Classics BC 3011-8 (52’31”). 2018

Naar verluidt, toonde Mozart al op heel jeugdige leeftijd affiniteit met de hoorn en zijn levendige vriendschap met de talentvolle Weense speler Joseph Leutgeb verschafte hem later de gelegenheid om die interesse volledig te ontwikkelen. De in 1732 in Wenen geboren Leutgeb trad in 1763 toe tot het hoforkest van Esterházy, waar hij evenveel verdiende als Haydn. Na korte tijd vertrok hij daar weer om te gaan spelen in het hoforkest van de prins-aartsbisschop in Salzburg, waar hij veertrien jaar zou blijven.

De Hoornconcerten van Mozart dateren niet uit die periode, maar van na 1780 toen Leutgeb naar Wenen was teruggekeerd om een kaaswinkel te beginnen.

Muziekwetenschappers hebben vastgesteld dat de nummering van Mozarts Hoornconcerten niet juist is, maar dat lijkt minder belangrijk. Van zijn eerste, onvoltooide concert is alleen de finale bewaard gebleven. Het manuscript van het vierde concert verraadt iets van Mozarts humor door het gebruik van vier kleuren inkt, maar het is helaas onvolledig: het eerste deel, een stuk van het tweede en tweederde van de finale ontbreken. Als standaardeditie werd doorgaans een Weense uitgave uit 1803 gebruikt en John Humphries heeft daar daar een moderne versie van gemaakt op basis van van een vroeg negentiende eeuws exemplaar van Aloys Fuchs.

Net als Mozart toonde Felix Klieser (1991) al jong belangstelling voor de hoorn die hij goed leerde bespelen in Hannover, zo goed dat hij er in 2018 deze opname van kon maken.

Een bijzonderheid is daarbij dat hij de ventielen van zijn instrument via een mechaniek met zijn voeten bespeelt omdat hij zonder armen is geboren. Een wonder hoe hij zich zo redt met ‘stoppen’ (hand in de beker). Een ongeventileerde natuurhoorn, zoals zijn collega’s Hermann Baumann (Teldec 0630-17429) en Piet van Zelm (Et’cetera KTC 5253) kan hij dus evenmin handig gebruiken.

Ook niets wetende van deze handicaps levert Klieser hier een vaardige, contrastrijke en gave prestatie. Zie voor verdere informatie de in 2015 aan deze werken gewijde Vergelijkende Discografie.