Mozart: Strijkkwartetten nr. 14 in G KV 387 Frühling, 15 in d KV. 421, 16 in Es KV. 428, 17 in Bes KV 458 Jagd, 18 in A KV. 484, 19 in C KV. 465 Dissonanten, 20 in D KV. 499, 21 in D KV. 575, 22 in Bes KV. 589 en 23 in F KV. 590. Klenke kwartet. Profil PH 19035 (5 cd’s, 4u. 34’02”). 2004/7
De naam ‘Haydn kwartetten’ verwijst naar zes van Mozarts meest op de toekomstgerichte gerichte strijkkwartetten die bij elkaar genomen een breed scala aan stijlen en stemmingen beslaan. Het is heel toepasselijk dat ze zijn opgedragen aan Haydn, de ‘veder van het strijkkwartet’ die het genre praktisch had uitgevonden en wiens grote aantal daarvan veel invloed uitoefende op Mozart.
Het schrijven van deze werken viel Mozart niet zo licht, zoals we uit zijn commentaren weten, maar ook uit de vele wijzingen die hij aanbracht. Opvallen is ook hoe het stel contrasterend is. Elk ervan heeft zijn eigen invloed.
Van de intense, volle klanken waarmee het toepasselijk genaamde Dissonanten kwartet begint, tot de onstuimige stemming van het Jachtkwartet waarvan de finale veel dankt aan de opera buffa. Wat aan al deze werken opvalt, is hun mate aan zelfverzekerdheid en de manier waarop de eerste viool niet langer de aandacht opeist in termen van melodisch gewicht. Alle instrumenten hebben gelijke kansen.
Dat vinden we terug in sommige van de vele opnamen van dit zestal composities. Heel duidelijk bij het Hagen kwartet (DGG 477.6253), maar eveneens bij het Alban Berg kwartet (Teldec 4509-95495-2) en het Quatuor mosaïques (Astrée 8596).
De drie ‘Pruisische’ kwartetten ontstonden kort na Mozarts bezoek aan Berlijn en Potsdam begin 1789. Hij droeg deze werken op aan zijne majesteit de koning van Pruisen, meer in de hoop op een aanstelling aan het hof dan uit genegenheid. Maar hij zorgde wel dat de cello - het eigen instrument van de koning - nadrukkelijk aan bod kwam. Hij plezierde de koning met gedenkwaardige passages als het beginthema van het langzame deel van KV. 589 en zo zijn er meer voorbeelden. Van dit drietal werden stonden mooie opnamen, opnieuw van het Alban Berg kwartet (EMI 749.9710-2), het Quatuor mosaïques (Astrée E 8659, 8834) en het Tokio kwartet (Biddulph 80215-2) ter beschikking.
Maar er is, zeker voor wie dit negental werken voor het eerst wil aanschaffen, ook plaats voor een complete set, mits mooi gespeeld, Voor zo’n combinatie van de Haydn- en Pruisische kwartetten zorgt het Klenke kwartet van Annegret Klenke, Beate Hartmann, Yvonne Uhlemann en Ruth Kaltenhäuser.
De vier dames doen met een vrij lichte toets precies wat van hen mag worden verwacht om de essentie van deze werken te treffen. Dat gebeurt vrij speels en met een glimlach.Zo komen mooie momenten aan her licht, bijvoorbeeld in hert amusante motief met vier noten uit de finale van nr. 14, dat later in Symfonie nr. 41 terugkeert. Serieuzer klinkt het kwartet nr. 15. Aan interpretatief inzicht geen gebrek in dit bevallige musiceren dat een harde kern heeft.