Mendelssohn: Lied zum Geburtstag meines guten Vaters; Pauvre Jeannette; Des Mädchens Klage; Sanft weh’n im Hauch der Abendluft; Wanderlied op. 57/6; Das Waldschlos; Es Weiß und rät es doch keiner op. 99/6; Charlotte to Werther; Schottische Nationallieder nr. 1-6; Ave Maria; Raste Krieger, Krieg ist aus; Volkslied; Minnelied op. 47/1; Es rauscht der Wald; Frage op. 9/1, Geständnis op. 9/2; An Marie ‘Weiter, rastlos, atemlos vorüber; Weihnachtslied; Von allen deinen zarten Gaben; Wiegenlied ‘Schlummre sanft’; An ihrem Grabe ‘Vier trübe Monden sind entfloh’n’; Lieben und schweigen ‘Ich flocht ein Kränzlein schöner Lieder’; Suleika; So schlaf in Ruh; Todeslied der Bojaren; Erwartung ‘Bist auf ewig du gegangen’; Und über dich wohl streut der Wind; Warum ich weine ‘Weinend steh’ ich in der Nacht’; Ch’io t’abbandono in periglio si grande; Volkslied op. 47/4. Katherine Broderick (s), Hannah Morrison (s), Anna Grevelius (ms), Finnur Bjarnason (t), James Rutherford (b), Stephan Loges (b) en Eugene Asti. Hyperion CDA 67753 (2 cd’s, 97’09”). 2008
De liederen, duetten en vocale ensemblewerken van Mendelssohn vormen een grijs, vrij onbekend gedeelte van zijn werken. Om ze wat meer onder de aandacht te brengen, is de Amerikaanse pianist Eugene Asti de drijvende kracht achter het project van Hyperion, een label dat de eer toekomt zich uitgebreid om de liederen en duetten van Mendelssohn te hebben te bekommeren. Dit is deel 5 daarvan met 36 liederen en duetten.
Hier worden waardevolle inzichten gegeven in de liedkunst van deze componist, hoewel daarover niet elke misvatting uit de weg wordt geruimd. Want Mendelssohn vertrouwde wel heel erg op de strofische vorm wat zo’n recital ondanks de inzet van wisselende zangers wat eentonig dreigt te maken. Veel van dit materiaal heeft een licht melancholieke inslag gemeen met de liedkunst van Schumann.
Het recital begint met het Lied zum Geburtstag meines guten Vaters van de tienjarige componist. Katherine Broderick zingt het met een aangenaam lichte en heldere stem en onderscheidt zich verderop ook nog zeer met o.a. Charlotte to Werther en het klaaglijke, tere, sfeervolle Des Mädchens Klage.
Ook Anne Grevelius met haar rijke, rijpe mezzo laat heel mooie dingen horen in o.a. Erster Verlust en het theatrale Das Waldschloss. Ook haar Ave Maria treft diep.
Tenor Funnur Bjarnason heeft een aangenaam lichte.milde tenor die hem goed te pas komt in Sanft weh’n im Hauch der Abendluft en het uitgelaten Wanderlied; passie toont hij in Frage. De zes Schottische Nationallieder worden voorbeeldig gezongen door Hannah Morrison en James Rutherford en laatstgenoemde zorgt voor een hoogtepunt in operasfeer met het dramatische virtuoos gezongen Ch’io t’abbandono in periglio si grande.
Stephan Loges tot besluit is op zijn best te horen in Volkslied. Duidelijk een geslaagde geheel dat vertrouwen wekt voor de overige delen van deze uitgave.