CD Recensies

MAYER, E.: DIVERSE WERKEN

Mayer, E.: Symfonieën nr. 1 in c en 2 in e. NDR Omroeporkest o.l.v. Leo McFall. CPO 555.293-2 (63’54”). 2019

Mayer, E.: Symfonie nr. 4 in b; Pianoconcert in Bes; Strijkkwartet in g op. 14; Pianosonate in d; Tonwellen wals op. 30; Marcia in A. Ewa Kupiec met de Neubrandenburger Philharmonie o.l.v. Stefan Malzew c.q. Sebastian Tewinkel, Klenke kwartet en Yang Tai (p). Capriccio C 5337 (2 cd’s, 2u., 11’21”). 2012, 2016, 2017

Hoewel ze pas vrij laat in haar leven ging componeren bracht de in in Friedland geboren Emilie Mayer (1812 - 1883) die in 1841 bij Carl Loewe in Stetting ging studeren en later in Berlijn bij Marx een vrij aanzienlijk oeuvre tot stand. Het omvat acht Symfonieën, ten minste 15 concertouvertures plus heel wat kamermuziek, waaronder 2 strijkkwintetten, 7 strijkkwartetten, 6 pianotrio’s, 8 Vioolsonates, 12 cellosonates en 6 liederen (waaronder tweemaal Erlkönig). Ze had ook een functie als onderdirecteur van de Berlijnse opera academie.

Een makkelijk leven heeft ze niet gehad, want haar moeder overleed bij haar geboorte en toen ze achtentwintig was, pleegde haar vader zelfmoord, maar financiële zorgen schijnt ze niet te hebben gehad, wel een eetstoornis haar leven lang en de twijfel of ze echt een vrouw was.

Haar vroege werken staan nog in de Weense traditie van vooral Beethoven, de latere krijgen een romantisch karakter. Waar we van vrouwelijke componisten vooral vaak kortere werken (veel daarvan voor piano) kennen, aarzelde Mayer niet om grote, bekende vormen te kiezen. Dat kon ze rustig doen omdat ze grotere structuren goed beheerste. Net als Ethel Smyth in Engeland waagde ze zich ook aan een opera, Die Fischerin. 

Ze moet alle tijd hebben gehad voor haar compositorische bezigheden, want ze bleef ongetrouwd. Financiële zorgen lijkt ze niet gehad te hebben, achterblijvend met een royale erfenis. Daardoor kon ze ook makkelijk in 1850 een concert met eigen werken organiseren. Maar afgezien van enkele gelegenheden had ze bij het publiek niet zoveel succes als haar manlijke collega’s. Wel had ze een overwegend goedgezinde pers aan haar zijde totdat de aandacht voor haar wat begin te stagneren.

Aan de hand van deze opnamen kunnen we spreken van een nuttige en  noodzakelijke herwaardering, want haar kunnen was op alle fronten niet gering en het is niet moeilijk om haar te gaan bewonderen. Wie dat gaat proberen, moet bijvoorbeeld eens luisteren naar de manier waarop de finale van Symfonie nr. 2 wordt ingeleid door een duo van viool en cello. 

Dit tweetal cd’s geeft een goed inzicht in haar capaciteiten en kwaliteiten in diverse genres en het was aardig en tot herhaling uitnodigend om daarnaar te luisteren. Er is van haar ook nog een opname met Pianotrio’s en een Notturno voor viool en piano door Trio Vivente (CPO 555.029-2). Een artistiek leven was in de negentiende eeuw voorbehouden aan de echt kunnende vrouwen, zie Fanny Mendelssohn en Clara Schumann als lichtende voorbeelden, maar Emilie Mayer behoorde daar eigenlijk ook toe.