Melani: L’empio punito. Raffaele Pé (ct., Acrimante), Raffaella Milanesi (s., Atamira), Roberta Invernizzi (s., Ipomene), Giorgio Celenza (b., Bibi), Alberto Allegrezza (t., Delfa) e.a. met Auser Musici o.l.v. Carlo Ipata. Glossa GCD 92352-2 (3 cd’s, 3u. 07’51’). 2019
Uit de titel valt nauwelijks af te leiden dat het hier om een der eerste zeventiende eeuwse Don Giovanni’s gaat. De opera is van Alessandro Melani (1639 - 1703) die in Pistoia werd geboren en met de meeste van zijn zeven broers musicus werd. Hij heeft waarschijnlijk ook als castraat gezongen. Later werd hij maestro di cappella in Orvieto in Ferrara en nog weer later nadat hij naar Rome was verguisd aan de S. Maria Maggiore en de S. Luigi dei Francesi.
Als componist was hij behoorlijk productief en schreef hij opera’s, oratoria en andere liturgische en vocale werken. Zo is er ook een opname van tien Motetten door Concerto Italiani o.l.v. Rinaldo Alessandrini (Naïve OP 30431).
Maar hier gaat het weer om de libertijn Don Juan die in 1669 het onderwerp was in deze opera van Melani op een libretto van Filippo Acciaiuoli en Giovanni Filippo Apolloni op basis van het Spaanse drama El burlador de Sevilla van Tirso de Molina, een werk dat voor het eerst werd uitgevoerd in het Palazzo Colonna Rome in aanwezigheid van koningin Christina van Zweden.
Bij Mozart voert Don Giovanni een strijd tegen God en iedereen, bij Melani vooral tegen zijn eigen wereldje, al betekent L’empio punito ‘de bestrafte goddeloze’. Daarvoor verplaatst hij de handeling naar Pella in Macedonië waar Acrimente (Don Juan) en Bibi (Leporello) hun streken uithalen aan het hof van koning Atrace. De Commendatore, Donna Anna en Don Ottavio zijn hier Tidemo, Ipomene en Cloridoro. Verder verloopt de handeling zo ongeveer als bij Da Ponte. Acrimante volgt zijn lusten en is op verovering van de harten van jonge vrouwen uit, om ze wanneer ze eenmaal zijn ingegaan op zijn avances, weer te dumpen.
Maar verder kent het werk geen barokke opera seria structuur met lange da capo aria’s en heeft het meer van het laatrenaissance L’incoronazione di Poppea van Monteverdi. Tragische, komische en burleske taferelen volgen contrastrijk en vlot na elkaar, aaneengeklonken door recitatieven, virtuoos versierde arietta’s, levendige aria’s en madrigaleske ensembles.
Dat de virile testeronbom Acrimente door een countertenor moet worden gezongen lijkt wat vreemd, maar Raffaele Pé weet hem spitsvondig waar te maken. Ook de tragische, beledigde Atamira vindt in Raffaella Milanesi een ideale vertolkster. Ze houdt genoeg van Acrimente om zijn leven te redden en slaat een huwelijksaanzoek van koning Atrace zo lang mogelijk af. De veelzijdige Roberta Invernizzi is een volmaakte Ipomene en ook Alberto Allegrezza is een droom Delfa. Alleen Gorgio Celenza (Bibi) zingt weliswaar heel fraai, maar geeft zijn rol wat weinig profiel.
Auser Musici zorgt onder Carlo Ipata voor een doorwrochte begeleiding. Bij deze opname gaat het om een registratie van een concertante uitvoering op grond van een nieuwe editie van Luca della Libera in het kader van het Innsbruck Festival. Goed dat dit gebeurde want anders hadden we waarschijnlijk niet zo gauw de mogelijkheid gehad om dit werk nader te leren kennen.
Het werk eindigt met de woorden ‘Così punisce il ciel, chi mil cielo offende’. Zo bestraft de hemel degene die de hemel beledigt’.