Mahnkopf: Atsiminimas voor basfluit; Coincidentia oppositorum voor altfluit; La terreur d’ange nouveau voor fluit; Finite jest voor sopraan en fluit; Succolarity voor fluit; Kurtág-cantus nr. 2 voor piccolo. Shanna Pranaitis (fl) en Frauke Aubert (s). Neos NEOS 12011 (63’59”). 2015/9
De in Mannheim geboren Claus-Steffen Mahnkopf (1962) studeerde enerzijds compositie bij Ferneyhough, Huber en Nunes, maar ook filosofie bij Habermas en hij schreef een dissertatie over Schönberg. Hij bracht veel tijd door in Italië en in Zwitserland, werkte in de experimentele studio van de SWR en is een van de grondleggers van de Gesellschaft für Musik and Ästhetik.
Als componist is hij redelijk actief met een productie van een muziektheaterwerk, orkestwerken, ensemblewerken, kamermuziek, solowerken en composities met elektronische media. Bij de in Wikipedia opgenomen lijst met composities zijn de stukken op deze cd niet vermeld. Hij is bijvoorbeeld ook de co-auteur van The techniques of oboe playing, a compendium with additional remarks on de oboe d’amore and cor anglais uit 1994.
Van zijn instrumentale muziek voor fluit, hobo’s, klarinetten, viool, gitaar en piano verscheen een cd (Baldreit-Edition Baden-Baden) die als voorbeeld kan gelden van laat twintigste eeuwse Duitse innovatieve muziek.
Mahnkopf schijnt een voorkeur voor houtblazers te hebben en de mogelijkheden daarvan goed te kennen. Dat blijkt hier ook te gelden voor de fluitfamilie en Shanna Pranatis legt daar virtuoos getuigenis van af, in Finite jest in het goede gezelschap van sopraan Frauke Aubert.
Zelf is de componist als elektromusicus te horen in ‘W.A.S.T.E’ in het programma met zijn Pynchon cyclus (Neos 11036). Een derde opname met werk van hem draagt de titel Pegasos (Wergo WER 6547-2).