Meyerbeer: Romilda e Costanza. Chiara Brunello (a., Romilda), Luiza Fatyol (s., Costanza), Patrick Kabongo (t., Teobaldo), Javier Povedano (bs, Retello), César Cortés (t., Lotario), Emmanuel Franco (b., Albertone), Claire Gascoin (ms., Annina), Giulio Mastrototaro (b., Pierotto) en Timophey Pavlenko (bs., Ugo) met het Górecki kamerkoor en het Passionart orkest o.l.v. Luciano Acocella. Naxos 8.660495/7 (3 cd’s, 2u., 53’50”). 2019
De opera Romilda e Costanza op een libretto van Gaetano Rossi uit 1817 behoort tot de drie eerste opera’s van Jacob Liebmann Beer (alias Giacomo Meyerbeer), ‘het genie van de Spree’ dat later in Italië en Frankrijk grote triomfen vierde. Het is het werk van een zesentwintigjarige dat nog duidelijk in de traditie van Rossini staat en waaruit vooral het trio ‘Che barbaro tormento’ bekend werd. Het werk, dat nog in het ontstaansjaar in Padua in première ging, behoort tot het genre van de ‘reddingsopera’s’ waarin een driehoeksrelatie met de nodige complicaties (denk aan Beethovens Fidelio) centraal staat.
In deze opname van een goed team onder leiding van Luciano Acocella wordt alles gedaan om het werk in zijn oorspronkelijke gedaante recht te doen. In meerdere opzichten is het daardoor een nuttige en interessante cd première.