Miaskovsky: Pianosonates nr. 2 in fis op. 13, 3 in c op. 19 en 4 in c op. 27. Lydia Jardon. Ar ré-sé AR RÉ SÉ 2009-2 (47’43”). 2009
Nikolai Miaskovsky (1881 - 1950) schreef negen Pianosonates die in hun geheel zijn opgenomen door Endre Hegedüs (Marco Polo 8.223156, 8.223178, 8.223469) en Murray McLachlan (Olympia OCD 214, 217, 252). Hij werd in de Oekraïne geboren waar zijn vader een generaal was in het tsaristische leger en hij zelf een training kreeg als officier bij de genie. Maar zijn wil om componist te worden kreeg de overhand en hij ging in St. Petersburg studeren bij Lyadov en Rimsky-Korsakov, sloot vriendschap met Prokofiev en liet toen hij in 1950 aan kanker overleed zo’n negentig werken na, waaronder niet minder dan 27 symfonieën wat hem de bijnaam van ‘vader van de Sovjet symfonie’ opleverde.
Hij was geen man die op experimenten belust was, al propageerde hij aanvankelijk wel Stravinsky en vertonen sommige van zijn werken wel vernieuwende momenten. De vrij monumentale Pianosonate nr. 2 heeft iets moderns, wetend dat deze uit 1912 is. Het werk wordt gedomineerd door het bekende Dies irae motief als parafrase uit de Dodendans van Liszt.
Pianosonate nr. 3 uit 1920 die in 1939 grondig werd herzien, klinkt heel mooi en ingetogen en heeft een licht melancholiek karakter. Pianosonate nr. 4 is uit 1924, maar werd in 1945 nog eens grondig op de schop genomen. Dit is de langste en meest afwisselende van het stel. Er is alle aanleiding om deze werken wat meer erkenning te geven. Daartoe kan deze opname veel bijdragen.
De Franse pianiste Lydia Jardon die regelmatig het Ushant festival op het gelijknamige eiland voor de Bretonse kust organiseert om louter muziek van vrouwelijke componisten uit te voeren, speelt deze Pianosonates op haar eigen CD label. Dat gebeurt met veel overtuiging en gevoelig, weloverwogen spel dat in goede aarde zal vallen bij bewonderaars van muziek uit de Russische pianoschool.