Mahler: Symfonieën nr. 1-10, Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. resp. Daniel Harding, Andris Nelsons, Gustavo Dudamel (2x), Yannick Nézet-Séguin, Kirill Petrenko, Simon Rattle (2x), Bernard Haitink en Claudio Abbado. Berliner Philharmoniker BPHR 200361 (10 cd’s, 11u., 57’46” + 4 dvd’s). 2011/2020
Het heeft tot lang na W.O. II geduurd voordat het Berlijns filharmonisch orkest zich met de eerder ‘entartete’ muziek van Mahler ging bezighouden. Pas in de jaren zeventig nam Karajan de negen Symfonieën op voor DG, maar die zijn nier gebundeld verschenen. Later verschenen de ‘live’ opnamen van Claudio Abbado uit 1989-2005 (DG 479.3204) die nog steeds als de momenteel mooiste gelden en nu nam het orkest zelf het initiatief om de tien Symfonieën in eigen beheer volledig uit te geven en daarvoor zaalopnamen van acht dirigenten uit de periode van 2011 tot 2020 te kiezen.
Het vroegst is Abbado met het ‘adagio’ uit nr. 10 dat precies op de honderdste sterfdag van de componist -18 mei 2011 - werd gespeeld. Ook Symfonie nr. 8 met Simon Rattle is uit dat jaar. Het meest recent is nr. 6 van de opvolger van Rattle, Kirill Petrenko uit begon 2020.
Met zoveel verschillende interpreten kan het haast niet anders dat de kwaliteit van de klinkende resultaten van zulke momentopnamen wat verschillend van kwalitatief niveau zijn. Het ene uiterste wordt gevormd door de gladde, oppervlakkige uitvoering van nr. 4 door Yannick Nézet-Séguin, het andere door de heel trefende verklanking van het ‘adagio’ uit nr. 10 van Abbado en de nobele, elegische nr. 9 van Bernard Haitink. De rest bevindt zich daar tussenin.
De Symfonie nr. 1 die Daniel Harding met het Concertgebouworkest in 2012 op dvd opnam (RCO Live 12101) heeft iets meer karakter dan zijn Berlijnse versie. Andris Nelsons zorgt voor een goede geïntegreerde, maar niet echt overrompelende lezing van nr. 2. Gustavo Dudamel en Simon Rattle namen ieder twee Symfonieën voor hun rekening. In de hoekdelen van nr. 5 laat hij de spanning nogal wegvloeien, maar van nr. 3 geeft hij een prachtvertolking met een mooi boogvormig eerste deel en een felle climax tot slot. In nr. 6 legt Kirill Petrenko het tragische traject heel knap af. Hij kiest het scherzo als derde deel en gebruikt de derde hamerklap, maar zorgt ook voor bevrijdende momenten
Simon Rattle komt ook tot heel mooie resultaten in nr. 7 (al is zijn oplossing voor de finale niet helemaal wat zou moeten) en 8 als uitgesproken episch en verheven.
Dit alles is verpakt in een luxueus uitgeven album met veel illustraties en extra dvd’s met gedeelten van die uitvoeringen en gesprekken met de dirigenten over Mahler.
Interessant project, prachtig gedocumenteerd, maar zelfs niet negentig procent mooi genoeg en te duur voor een verantwoorde aanbeveling, tenzij men hecht aan de presentatie en de waardevolle dvd’s.