Mahler: Symfonie nr. 10 in fis (versie Cooke). Minnesota orkest o.l.v. Osmo Vänskä. BIS SACD 2396 (78’20”). 2019
De Mahlercyclus van Osmo Vänska groeit langzaam, maar gestaag. Hij begon in 1994 in Lahti met het Lied von der Erde met Monica Groop en Jorma Silvasti (BIS CD 681). Daarna volgden met zijn orkest in Minnesota de Symfonieën nr. 1 (BIS SACD 2346), nr. 2 (BIS SACD 2296), nr. 4 met Carolyn Sampson (BIS SACD 2356), nr. 5 (BIS SACD 2226), nr. 6 (BIS SACD 2266) en nr. 7 (BIS SACD 2386). Die kregen over het geheel een warm onthaal, maar niet unaniem. Vooral nrs. 1, 4 en 7 getuigden van een hoog niveau, nr. 5 en 6 (wat teleurstellende finale) brachten het er iets minder goed af.
En nu is dus in de zevende aflevering nr. 10 aan de beurt, uitgevoerd in de versie van Deryck Cooke uit 1976, derde editie 1989. Die laat goed horen dat Mahler na zijn Symfonie nr. 9 best nog wat meer te vertellen had dankzij Deryck Cooke en zijn medewerkers Berthold Goldschmidt en Colin en David Matthews.
Deze uitgave heeft meteen twee voordelen aan zijn kant: het Minnesota orkest toont zich een geweldig goed, juist ook voor Mahler geschikt orkest en BIS zorgde voor een opname van superieure kwaliteit. Het adagio klinkt vol nostalgie en krijgt een enorme climax. De beide scherzi klinken fel en haast bijtend, de Ländler krijgt genoeg walsachtige danssfeer en het korte Purgatorio heeft iets hallucinerends. In de finale handhaaft de dirigent de beide paukenslagen en legt overeenkomstig de aanwijzing ‘langsam und schwer’ de nadruk op het beklemmende.
Voldoende voor een hoge kwalificatie. Toch heeft uiteindelijk de Berlijnse opname van Simon Rattle (EMI 556.972-2) mijn voorkeur, waarschijnlijk omdat hij meer ervaring heeft met deze symfonie. Anders gezegd: Vänskä heeft het werk aan zijn vingertoppen, Rattle in zijn bloedstroom.